Wetenschappers hebben motoren ter grootte van een muntje ontwikkeld om nanosatellieten aan te drijven. De ionenaandrijving van de platte straalmotoren hebben voldoende kracht voor de kunstmanen ter grootte van een melkpak.
De kleine ionenmotoren die de wetenschappers van het Massachusetts Institute of Technology ontwikkeld hebben lijken op microchips, meten 1cm bij 1cm en zijn 2mm dik. De vierkante motoren bestaan uit meerdere lagen poreus materiaal en de bovenste laag bevat een raster van 500 metalen puntjes. Aan de onderkant zit een reservoir met ionen. Zodra er spanning op de 'chip' wordt aangebracht stoten de puntjes ionenstralen uit.
Bij 500 puntjes bedraagt de voortstuwingskracht 50 micronewton. Op aarde is dat nog niet voldoende om een papieren vliegtuigje aan te drijven maar in de ruimte is het genoeg om een apparaat met een gewicht van bijna een kilo voort te stuwen.
De motoren zijn daarmee ideaal om zogenoemde nanosatellieten aan te drijven. Er bevinden zich momenteel al meer dan 25 van dergelijke goedkoop te produceren CubeSats in een baan om de aarde, waaronder de Delfi-C3 van de TU Delft. De meeste hebben echter geen, of slechts een zeer basaal aandrijvingssysteem en zijn gedoemd te verbranden in de dampkring of als ruimteafval in de hogere lagen rond de aarde achter te blijven.
Aan het groeiende probleem van ruimteafval kunnen de micro-raketmotoren volgens de ontwikkelaars mogelijk een einde maken. Het Aeronautics-team bij het MIT, onder leiding van Paulo Lozano, stelt dat ze op een goedkope en efficiënte manier meer controle over kleine satellieten geven zodat die op den duur zelfs als een soort ruimte-vuilnisophalers zouden kunnen dienen.