Met lasers als ontstekingsbron voor verbrandingsmotoren zullen auto's minder vervuilende uitlaatgassen uitstoten, denken onderzoekers uit Japan. De laserbougies moeten in de plaats komen van elektrische-vonkbougies.
De Japanse onderzoekers van de National Institutes of Natural Sciences hebben, onder leiding van Takunori Taira, lasers ontwikkeld die als bougie kunnen dienstdoen. De optische ontstekers werken door verschillende laserstralen te kruisen en zo voldoende warmte te ontwikkelen om een brandstofmengsel te doen ontbranden. Zij ontwikkelden een manier om verschillende lasers klein genoeg te maken om in een cilinderkop te worden gebruikt. Bovendien zouden de lasers, gemaakt van keramiek, goedkoop geproduceerd kunnen worden.
De theorie achter het gebruik van lasers is eenvoudig. Ze moeten een volledigere verbranding, met meer lucht en minder brandstof, mogelijk maken. Dat zou leiden tot een geringere uitstoot van stikstofoxides en zou bovendien het brandstofverbruik verlagen. Het armere mengsel dat in motoren met laserbougies kan worden gebruikt, kan weliswaar ook met krachtigere vonkontstekers worden ontstoken, maar dan zouden de elektrodes van de bougies in rap tempo verslijten.
Aangezien laserontsteking geen elektrodes vergt, kan het brandstofmengsel straffeloos armer worden gemaakt, zonder slijtage van elektrodes. Bovendien kunnen de laserstralen elkaar in het centrum van de cilinder kruisen, wat tot een hoger rendement moet leiden. Ten slotte is de puls van een laserbougie veel sneller dan die van een vonk.
De composietlasers worden gemaakt van yttrium-aluminium-gallium, dat wordt gedoteerd met neodymium of chroom, en zijn 9mm dik en 11mm lang. De lasers van de Japanners kunnen in pulsen van 10 milli-joule in theorie 100 gigawatt per vierkante centimeter genereren. In de praktijk duurt een puls zo'n 800 picoseconde en de frequentie waarbij is getest, 100Hz, is werkbaar voor een motor met 6000 toeren per minuut.