Jammie Thomas, die onlangs wegens auteursrechtenschending werd veroordeeld tot het betalen van 1,92 miljoen dollar, gaat tegen dit vonnis in beroep. Ze vindt de hoogte van de vergoeding in strijd met de Amerikaanse grondwet.
Toen Jammie Thomas in oktober 2007 werd veroordeeld tot het betalen van 222.000 dollar schadevergoeding aan de RIAA wegens het aanbieden van 24 muzieknummers, was ze al van plan om hiertegen in beroep te gaan omdat de schadevergoeding volgens haar te hoog was. De rechter gunde haar echter een nieuw proces, omdat hij inzag dat zijn instructie aan de jury om het aanbieden van muziek gelijk te stellen aan het verspreiden ervan, fout was geweest.
Bij het nieuwe proces werd Thomas echter ook schuldig bevonden, en nu stelde de jury de schadevergoeding vast op maar liefst 1,92 miljoen dollar. Kiwi Camara en Joe Sibley, de advocaten van Thomas, hebben woensdag bekendgemaakt dat ze beroep aantekenen tegen de hoogte van de schadevergoeding. Deze zou in verhouding tot de werkelijke schade dusdanig hoog zijn, dat ze in strijd is met de Amerikaanse grondwet.
Het betalen van de schadevergoeding was voor Thomas geen optie. De RIAA verklaarde de zaak voor een lager bedrag te willen schikken, maar Thomas zou niet bereid zijn om schuld te erkennen of ook maar iets te betalen. Volgens woordvoerder Jonathan Lamy is het dan ook Thomas' eigen schuld dat de zaak zich zo lang voortsleept.
"Natuurlijk mag ze een beroep doen op haar wettelijke rechten", zei hij tegen Cnet, "maar het wordt steeds duidelijker dat zij zelf verantwoordelijk is voor het nodeloos rekken van de zaak, en voor het niet aanvaarden van de verantwoordelijkheid voor illegale activiteiten waaraan twee jury's haar schuldig hebben bevonden. Vanaf de eerste dag zijn we eerlijk en redelijk geweest bij het uitoefenen van onze rechten en bij onze pogingen om een oplossing te vinden."
Volgens deskundigen heeft een federale rechter nog nooit een schadevergoeding wegens auteursrechtenschending strijdig met de grondwet verklaard, en Thomas zou dan ook een zware strijd voor de boeg hebben. Aan de andere kant lijkt de zaak wel kansrijk voor een precedent, vanwege de enorme schadevergoeding die is opgelegd aan een onvermogende overtreder.