Jammie Thomas, die onlangs werd veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van 1,92 miljoen dollar wegens filesharing, wil dat de rechter de schadevergoeding vermindert omdat het bedrag volstrekt willekeurig zou zijn.
In hun verzoekschrift wijzen de advocaten van Thomas erop dat de schadevergoeding van 80.000 dollar per nummer ongegrond is: de platenmaatschappijen zouden niet hebben aangetoond dat ze meer schade hebben geleden dan de 1,29 dollar per nummer of 15 dollar per album die de muziek bij legale downloadsites zou hebben gekost. Er zou zelfs helemaal niet zijn aangetoond dat de acties van de vrouw schade hadden veroorzaakt, maar volgens de RIAA lijden de platenmaatschappijen schade door het verschijnsel filesharing in zijn algemeenheid.
Volgens Thomas' advocaten is het echter fout om hun cliënt te veroordelen voor de schade die het wijdverspreide gedrag van anderen veroorzaakt. Ze hebben de rechter dan ook verzocht om de schadevergoeding te verlagen of Thomas een nieuw proces te geven. De advocaten verwerpen verder het argument van de RIAA dat ze de mogelijke ongrondwettigheid van de copyrightwet eerder aan de orde hadden moeten stellen. Volgens hen was dat pas mogelijk nadat de hoogte van de schadevergoeding was vastgesteld, en is dat op dat moment ook meteen gebeurd.
De platenmaatschappijen hebben ondertussen ook een verzoekschrift bij de rechtbank ingediend. Hierin betogen ze dat schadevergoedingen Thomas niet voldoende afschrikken, omdat die al openlijk heeft verklaard deze 'nooit' te zullen betalen. De platenmaatschappijen vragen de rechter dan ook om Thomas een permanent verbod op te leggen om ooit nog auteursrechtschending te plegen, omdat zij anders 'onherstelbare schade' zullen lijden. Het is nog niet bekend wanneer de rechtbank over de verzoekschriften zal beslissen.