Een Amerikaanse rechter van de ITC heeft in de zaak van Epson tegen 24 inktverkopers in een tussentijds vonnis bepaald dat nagemaakte cartridges inbreuk maken op de patenten van de Japanse printerfabrikant. Ook adviseert hij een import- en verkoopverbod.
De ITC-commissie zal op 30 juli zijn einduitspraak doen, en daarbij de eventuele strafmaat bepalen. De zaak is door Epson in februari 2006 bij de ITC aangespannen. De printerfabrikant beticht inktverkopers uit Zuid-Korea, Duitsland, Hong Kong, China en de VS van het op grote schaal schenden van elf patenten op zijn cartridges. Voordat de zaak voor de ITC-rechter kwam besloten enkele bedrijven direct te schikken, maar anderen wilden de aantijgingen van Epson weerleggen. De rechter heeft nu geoordeeld dat meer dan 750 verschillende inktpatronen tenminste een of meerdere Epson-patenten schenden en daarom niet meer verkocht of geïmporteerd mogen worden.
Epson heeft eerder succes gehad met zijn juridische acties tegen de vaak goedkopere producten van de concurrentie. Zo bepaalde in juni een rechtbank in Taiwan dat een fabrikant direct moest stoppen met het produceren van imitatiecartridges en een maand geleden werd vier Duitse webwinkels verboden om nog langer namaak-inktpatronen te verkopen.
