SETI@Home heeft aangekondigd dat het zijn laatste workunit de deur uit gedaan heeft. In 1994 hadden David Gedye en Craig Kasnov een idee om de computers van duizenden thuisgebruikers in te zetten bij de zoektocht naar tekenen van buitenaards leven. Gedye zette door en raakte via verschillende contacten bij het UC Berkeley Space Sciences Lab (SSL) waar het SERENDIP SETI-project lopende was. Met de hulp van David Anderson werd een distributed computing-ontwerp ontwikkeld, maar pas in 1997 kon men dankzij een donatie van 10.000 dollar echt aan het werk gaan. Een bijkomende investering van 50.000 dollar van Paramount Pictures in 1998 resulteerde in de ontwikkeling van bruikbare software en in mei 1999 werd het startschot gegeven. In de eerste maanden kende men heel wat problemen waarbij vooral de hardware tekortschoot en de prestaties ondermaats waren, maar Sun Microsystems schoot te hulp en doneerde heel wat hardware.
Eind 1999 werd duidelijk dat men te druk bezig was met de infrastructuur van het project en dat het wetenschappelijke aspect, meerbepaald het echt analyseren van de aangeleverde data, naar de achtergrond aan het verschuiven was. In 2000 trad Anderson, nog steeds belast met de leiding van SETI@Home, toe tot het bedrijf United Devices, waarbij hij hoopte dat SETI@Home de infrastructuur van dat bedrijf zou kunnen gebruiken. In 2002 gaf hij de hoop hierop op, keerde hij terug naar het SSL en begon hij aan BOINC, een ander distributed computing-platform dat bruikbaar moest zijn voor verschillende projecten, te werken. Tussen 2000 en 2003 zorgden allerhande hardwareproblemen voor heel wat databasecorruptie. Hoewel het project oorspronkelijk voorzien was om slechts twee jaar te lopen, besloot men om toch verder te gaan, aangezien de data nog niet allemaal geanalyseerd was en er een sterke vraag was vanuit de gebruikersgemeenschap. Tegen 2004 was de geldbron min of meer uitgeput en werd er vooral nog gewerkt om de overstap naar de nieuwe BOINC-versie te maken. Nu, eind 2005, is de stekker dan ook definitief uit de SETI@Home Classic-servers gegaan.
Veel SETI@Home Classic-gebruikers zijn de afgelopen maanden al overgestapt op BOINC. Dit is geen distributed computing-project op zich, maar een platform dat gebruikt kan worden voor dergelijke projecten, waaronder nu dus ook Seti@Home. Ondertussen is ook het Nederlandse Dutch Power Cows-team ook daar actief en in een hevige strijd met verschillende concurrenten. Bij SETI@Home Classic is DPC er nooit in geslaagd om echt mee te dingen naar de hoogste plaatsen in de ranglijsten, maar DPC graast rustig verder en laat het zich niet aan het hart komen.