Epson Amerika wordt in de staten Texas, Californië en New York voor de rechter gesleept. De eisers zijn enkele consumenten die het bedrijf ervan beschuldigen dat het zijn producten manipuleert om er meer van te kunnen verkopen. Het zou gaan om het feit dat sommige printers op een gegeven moment geen pagina's meer uit willen printen, terwijl er zich volgens de klagende consumenten nog voldoende inkt in bevindt. Men wil met de rechtszaken bereiken dat Epson wordt gedwongen om klanten te informeren dat inktpatronen vaak nog best bruikbaar zijn, ook al weigert het apparaat er nog verder mee af te drukken. Verder wil men dat Epson de klanten compenseert, die cartridges moeten weggooien met achtergebleven inkt waar ze wel voor betaald hebben. Als boosdoener merkt men de Intellidge-chip aan, die zich in de printers van Epson bevindt en die in de gaten houdt hoeveel inkt er nog in de cartridges zit.
In één van de aanklachten wordt gesteld dat gebruikers van het Britse tijdschrift 'Which! Online' zeventien tot achtendertig procent meer afdrukken van goede kwaliteit konden maken, nadat zij de werking van de chip omzeild hadden. Volgens zowel Epson als enkele experts moet er altijd een zekere hoeveelheid inkt zal achterblijven in de cartridge, omdat het totaal leegmaken ervan zou leiden tot een beschadigde printerkop. Verder zou Epson de prijs niet baseren op de hoeveelheid inkt die in het inktpatroon wordt gestopt, maar op het aantal afdrukken dat er uiteindelijk mee gemaakt kan worden. In Nederland was hetzelfde onderwerp al eerder aan de kaak gesteld door de Consumentenbond. Het is de vraag of de eisers in de rechtszaken die nu gestart zijn meer succes zullen boeken.