De Nederlandse politie gaat samenwerken met tientallen andere landen om kennis te delen over het voorkomen van cybercrime onder jongeren. De Landelijke Eenheid heeft daar ervaring mee en gaat nu onder de InterCOP-vlag internationaal verder.
De Nationale Politie schrijft dat het programma genaamd InterCOP officieel van start is gegaan. Die afkorting staat voor Cyber Offender Prevention. Het programma vloeit voort uit de Cyber Offender Prevention Squad, een team binnen de Nederlandse Landelijke Eenheid. Het InterCOP-netwerk bestaat uit de politiekorpsen uit 27 landen, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Finland, Zweden en Portugal. Er liep al een soortgelijke Europese samenwerking genaamd ECOP, maar nu doen ook niet-Europese landen zoals de VS, Brazilië, Japan en Australië mee.
De landen die aan het samenwerkingsverband meedoen, gaan voornamelijk kennis delen. Zo gaan ze gezamenlijk daderprofielen opstellen waarmee te zien is welk type jongeren vroeg in de cybercrime belandt. Ook gaan de korpsen kennis uitwisselen over educatie- en handhavingsprogramma's. Dat zijn programma's zoals het alternatieve straftraject Hack_Right of gameproject HackShield. Die programma's worden als erg succesvol gezien. De afdeling wil ook meer gaan samenwerken met operationele afdelingen, bijvoorbeeld om informatie uit te wisselen over neergehaalde darknetmarktplaatsen.
De politie zet zeker in Nederland de laatste jaren steeds meer in op de preventie van cybercrime door jongeren. Vaak begaan die kleine misdrijven zoals het plegen van ddos-aanvallen of het hacken van e-mailaccounts van leraren, maar in veel gevallen gaat het dan om kattenkwaad of het opzoeken van grenzen in plaats van dat zij een financiële motivatie hebben. De voorlichtingsprogramma's helpen jongeren om hun digitale vaardigheden al in een vroeg stadium te gebruiken, zodat zij een baan kunnen vinden die bij hun vaardigheden past in plaats van dat ze in de criminaliteit gaan.