Het demissionair kabinet onderzoekt of Nederlandse oliebedrijven mogelijk als vitale infrastructuur kunnen worden aangemerkt. Als dat gebeurt, kunnen de bedrijven worden verplicht bepaalde digitale beveiligingsnormen te volgen.
Het gaat om bedrijven die olie produceren, opslaan of transporteren. Die vallen onder het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Het ministerie onderzoekt of het mogelijk is bepaalde bedrijven in die industrie aan te wijzen als zogeheten 'aanbieders van essentiële diensten' of AED's, schrijven demissionair ministers Stef Blok van Economische Zaken en Ferd Grapperhaus van Justitie & Veiligheid in een brief aan de Tweede Kamer.
AED's zijn bedrijven die worden beschreven in de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen. Dat zijn bedrijven die bijvoorbeeld elektriciteit, internet, water en betaalverkeer verzorgen. De ministers zeggen te onderzoeken 'of en welke bedrijven' in de olie-industrie mogelijk als vitale infrastructuur kunnen worden aangewezen. De ministers noemen geen specifieke bedrijven.
Als de bedrijven worden aangemerkt als AED's krijgen ze nieuwe, wettelijk bepaalde rechten en plichten. Ze moeten dan bijvoorbeeld voldoen aan bepaalde beveiligingsnormen op zowel technisch als organisatorisch gebied en ze moeten incidenten verplicht melden aan het Nationaal Cyber Security Centrum en de toezichthouder van de sector. Daar staat tegenover dat de bedrijven aanspraak kunnen maken op hulp van het NCSC bij de beveiliging, en dat ze informatie kunnen krijgen over actuele bedreigingen voor hun sector en bedrijven.
De ministers wijzen er ook op dat de bedrijven zelf verantwoordelijk zijn voor hun beveiliging als ze niet worden aangemerkt als vitale infrastructuur. In dat geval kunnen ze voor hulp terecht bij het Digital Trust Center. Dat begon eerder dit jaar een pilot waarbij het ook niet-vitale bedrijven van security-advies wil voorzien.