Een consortium van meerdere bedrijven, organisaties en een aantal grote namen uit de techsector heeft H.266 of Versatile Video Coding officieel uitgebracht. Deze videocodec is de opvolger van H.265 of HEVC. Fraunhofer HHI komt in de herfst met de eerste software-encoders.
Het in Berlijn gevestigde Fraunhofer-Institut für Nachrichtentechnik, Heinrich-Hertz-Institut, kortweg Fraunhofer HHI, zegt dat het samen met partners officieel de nieuwe standaard H.266 of VVC heeft uitgebracht en dat het gezien moet worden als opvolger van H.265, ook wel bekend onder de naam High Efficiency Video Coding. Het instituut zegt dat de nieuwe codec in vergelijking met HEVC een stuk efficiënter is op het vlak van het compressiealgoritme.
Fraunhofer HHI geeft daar een voorbeeld van. Zonder veel nadere details te geven, beschrijft het instituut dat een 90 minuten durende uhd-video in het geval van H.265 10GB aan data zou opleveren, maar dat dat bij H.266 en dezelfde kwaliteit uitkomt op 5GB. De codec zou vooral erg effectief zijn bij videomateriaal met een hoge resolutie, waarbij het instituut specifiek het streamen van 4k- en 8k-video's noemt. Ook high dynamic range en 360-graden-video's worden ondersteund.
Het Berlijnse instituut was ook al betrokken bij de ontwikkeling van de voorgangers, H.264 en H.265. Net als bij die codecs zal ook het nieuwe H.266 gepaard gaan met licentiekosten, bijvoorbeeld op het moment dat bedrijven ondersteuning voor de codec in hun hardware willen inbouwen. Fraunhofer HHI spreekt van een uniform en transparant licentiemodel, waarbij het Frand-principe zal worden geëerbiedigd. Dat staat voor fair, reasonable and non-discriminatory. Het betekent dat een octrooihouder aangeeft dat hij bereid is de octrooien waarvan de technologie in een standaard terechtkomt, beschikbaar te stellen aan geïnteresseerden, door onder redelijke voorwaarden een licentie voor het gebruik van de octrooien te verstrekken.
Nieuwe chips die video's aan de hand van H.266 kunnen coderen, worden volgens Fraunhofer HHI momenteel al ontworpen en de eerste software-encoders, die waarschijnlijk zullen worden aangeduid met X.266, volgen in de herfst. Hoe dominant of populair deze hardware- en softwarematige implementaties gaan worden, zal onder meer afhangen van de licentiekosten die ermee gepaard gaan en de transparantie die daarbij betracht wordt. Dat was en is een belangrijke kritiek op HEVC; het is aan de dure kant en het was lang niet altijd duidelijk aan wie je nou precies moest betalen, mede door de verschillende IP-eigenaren en de verschillende licentiegroepen die er zijn. Om dat licentieproces te vereenvoudigen, is het Media Coding Industry Forum in het leven geroepen, waar meer dan dertig organisaties en bedrijven in zitten.
Het succes van H.266 zal ook deels afhangen van de prestaties en populariteit van de alternatieven. Google heeft de compressiestandaard vp9 ontwikkeld en past deze toe bij YouTube, al maakt Netflix er ook gebruik van voor het streamen naar mobiele gebruikers. Deze codec van Google is in feite de tegenhanger van H.265, maar er staat ook een nieuwe, efficiëntere codec voor de deur: av1. Deze standaard is ontwikkeld door de Alliance for Open Media. Zowel Google als Apple maakt daarvan deel uit, naast veel andere grote namen, zoals Netflix, LG, Microsoft en Samsung. Waarschijnlijk zal H.266 wat beter presteren dan av1, maar laatstgenoemde heeft onder meer het voordeel dat de techniek onder een opensourcelicentie is vrijgegeven en daarmee gebruikt kan worden zonder dat royalty's betaald hoeven worden.
Het consortium achter H.266 bestaat uit Fraunhofer HHI, de Video Coding Experts Group, de ISO/IEC Moving Picture Experts Group (MPEG) en verschillende grote namen uit te technologiesector. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om Apple, Ericsson, Intel, Huawei, Microsoft, Qualcomm en Sony.