Intel heeft een opensource-encoder uitgebracht voor de av1-videocodec. Deze videocodec, die bestaande codecs als hevc en het door Google gebruikte vp9 zal gaan vervangen, vergt veel minder bandbreedte.
Intel heeft zijn nieuwe encoder genaamd SVT-AV1 op GitHub uitgebracht. De software is met name bedoeld voor servers die worden ingezet voor het online streamen van video, waarbij Intel het heeft geoptimaliseerd voor Core-processors van de Skylake-generatie en Intel Xeon-cpu's. Tot nu toe was er eigenlijk nog geen software die de av1-codec met enige snelheid kon coderen; in oktober vorig jaar kwam er al wel een av1-decoder uit: dav1d.
De specificaties van SVT-AV1 tonen aan dat dit niet direct een geschikte encoder is voor de gemiddelde consument. Zo zijn er relatief zware systeemeisen voor wat het geheugen betreft: Op een systeem met 112 logische kernen is 48GB nodig om een stream in 4k-resolutie met 10bits-kleuren te draaien. Voor een 1080p-resolutie is nog altijd 16GB nodig, terwijl dat bij 720p naar 8GB daalt en voor 480p-resolutie is minimaal 4GB nodig.
De AV1-videocodec moet leiden tot een betere compressie; Mozilla gaf vorig jaar aan dat de compressie met deze codec in de Firefox-browser leidt tot video's die wat de bestandsgrootte betreft 25 tot 35 procent kleiner zijn dan als hevc of vp9 werd gebruikt. Naast dit voordeel is de nieuwe codec ook royaltyvrij. De Alliance for Open Media zit achter AV1, waar onder meer Google, Netflix, Apple, Facebook, Amazon en Microsoft deel van uitmaken. De specificatie voor de AV1-codec kwam in maart vorig jaar uit.