De Universiteit van Amsterdam mag surveillancesoftware blijven inzetten bij tentamens. De rechtbank in Amsterdam zei dat donderdag in een zaak die studenten tegen de universiteit hadden aangespannen.
Verschillende studentenraden van de UvA hadden eerder deze maand een zaak aangespannen tegen de onderwijsinstelling. Die draaide om de inzet van 'proctoring', een manier om via software toezicht te houden tijdens tentamens. De studenten zeggen dat de software veel te ver gaat; die neemt de webcam en microfoon van de computer over, en kan soms lezen wat er in de browser gebeurt.
De studenten wilden via de rechter afdwingen dat de UvA zou stoppen met de proctoringsoftware. Volgens de studenten is het gebruik ervan tegen de privacywet. De software zou meer doen dan noodzakelijk om tentamenfraude te bestrijden, er zijn minder ingrijpende alternatieven beschikbaar, en de universiteit zou de noodzaak niet goed hebben aangetoond, zeiden de studenten.
De rechter is het daar niet mee eens. Alternatieven zoals Zoom zijn volgens de rechter niet bruikbaar op de schaal waarop de UvA tentamens afneemt, waardoor er wel degelijk een noodzaak is. Bovendien vindt de rechter dat de UvA de gegevens alleen gebruikt om fraude vast te stellen, en voldoet de universiteit aan eisen zoals de bewaartermijn.
De rechter zegt dat de uitbraak van het coronavirus een goede reden is om de proctoring in te zetten. Daarmee is er een noodzaak, wat nodig is om aan de AVG te voldoen. Aangezien de universiteit zich aan de privacywet houdt mag de instelling door blijven gaan met de inzet.
De UvA-studenten zijn niet de enigen die bezwaar hebben tegen de inzet van de software. Eerder klaagden Tilburgse studenten daar ook over. Inmiddels heeft ook de Autoriteit Persoonsgegevens gezegd onderwijsinstellingen te controleren op de inzet van de software.