Een Amerikaans softwarebedrijf had een Nederlandse werknemer niet mogen ontslaan nadat hij weigerde zijn webcam aan te zetten. Het bedrijf motiveerde het ontslag niet en overtreedt het grondrecht op privacy, stelt de kantonrechter.
De werknemer werkte bij Chetu Inc. als verkoper van marketingautomatiseringssoftware. Chetu is een Amerikaans bedrijf, maar had een vestiging in het Nederlandse Rijswijk waar de man werkzaam was. De man kreeg in augustus van dit jaar het verzoek van het bedrijf om deel te nemen aan een virtueel opleidingsprogramma. Daarbij was het nodig de hele werkdag te zijn ingelogd, zijn beeldscherm te delen met het bedrijf en zijn webcam aan te laten staan. De man weigerde dat omdat hij zich daar niet comfortabel bij voelde. Hij deelde wel zijn scherm met het bedrijf. Toen hij dat aan het bedrijf meldde, kreeg hij te horen dat hij ontslagen was vanwege werkweigering. De man stapte daarop naar de rechter.
De rechtbank Zeeland-West-Brabant concludeert nu dat de man niet ontslagen had mogen worden. Het bedrijf overtrad onder andere het Nederlandse ontslagrecht door het ontslag niet voldoende te motiveren. Ook had de man niet op staande voet ontslagen mogen worden zonder dringende reden.
Daarnaast haalt de rechter het recht op privacy van de werknemer aan. De rechter vindt het geen redelijk verzoek dat de man de hele dag zijn camera aan moest laten staan. Daarbij toetst de rechter niet aan de AVG, maar aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het bedrijf stelde dat het meekijken met de webcam 'een vergelijkbare situatie was als wanneer hij fysiek op kantoor was'. Volgens de rechter geldt daarmee de AVG niet. Bij fysieke kantooraanwezigheid zouden er namelijk geen gegevens worden verwerkt. Daarom vindt de rechter een toets aan het EVRM relevanter.
Het Verdrag voor de Rechten van de Mens gaat normaal gesproken alleen over de relatie tussen een burger en de overheid. Bedrijfsgeschillen vallen daar niet onder. Toch maakt de rechter nu een uitzondering, omdat 'de staat dit grondrecht onvoldoende beschermt'. Dat is juist omdat de AVG niet van toepassing is en de man dus niet door de wet wordt beschermd. Wel wordt 'het respect van het privéleven van de werknemer' aangetast zonder dat daar een goede reden voor is. "Aldus is geen sprake van het weigeren om te voldoen aan een redelijk bevel of opdracht", schrijft de rechter.
De man krijgt een vergoeding van 80.000 euro. Dat bedrag bestaat uit achterstallig loon, maar ook uit loon dat hij nog had kunnen verdienen.