De Autoriteit Persoonsgegevens heeft door drukte en onderbezetting zo'n 3000 klachten nog niet behandeld. De toezichthouder is daartoe verplicht, maar krijgt meer klachten dan de organisatie aankan.
Dat schrijft minister Dekker voor Rechtsbescherming in een brief aan de Tweede Kamer. Hij reageert daarmee op Kamervragen van de SP en D66 over de problemen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Volgens Dekker is er inmiddels een algemene wachttijd van zes maanden voordat de AP een klacht in behandeling neemt. Dekker noemt dat te lang. Wel zegt hij dat slechts een derde van de meldingen die de toezichthouder vorig jaar kreeg, verplicht moest worden afgehandeld. Het gaat daarbij om klachten over de eigen persoonsgegevens van burgers. Andere meldingen die de AP krijgt, zijn bijvoorbeeld tips over onterechte marketing, maar die hoeven onder artikel 77 van de privacywet niet te worden afgehandeld.
Dekker schrijft dat de Autoriteit Persoonsgegevens de klachten afhankelijk van hun prioriteit behandelt. Urgente klachten, of klachten waarbij een kwetsbare of grote groep wordt getroffen, krijgen dan voorrang. Er zouden volgens Dekker momenteel nog 3000 privacyklachten bij de AP liggen die nu nog niet in behandeling zijn. De minister noemt dat 'substantieel'. Desondanks wil hij voorlopig geen extra geld vrijmaken voor de toezichthouder. Die krijgt hetzelfde budget als vorig jaar: 3,4 miljoen euro. Er loopt een officieel onderzoek naar de capactiteit van de AP. Dekker wil eerst wachten op de resultaten van dat onderzoek, zegt hij. Ook probeert de AP eerst in kaart te brengen hoe het aantal klachten toe- of afneemt. In de tweede helft van 2019 kreeg de organisatie bijvoorbeeld minder klachten dan in de eerste helft. In heel 2019 ontving zij 27.800 meldingen.
De Autoriteit Persoonsgegevens vraagt zelf al jaren om meer middelen. In de afgelopen jaren kreeg de toezichthouder al wel meer geld, maar dat zou nog steeds niet genoeg zijn. In 2019 kwamen er juist meer klachten binnen dan in 2018, waarop de AP de noodklok luidde.