The Washington Post heeft een conceptversie in handen van een onderzoek naar Russische desinformatiecampagnes in het kader van de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016. Het rapport laat zien hoe het Russische Internet Research Agency te werk zou gaan.
Volgens het uitgebreide artikel, dat het rapport zelf niet bevat, is dit het grootste rapport over de Russische desinformatiecampagne tot nu toe. Het onderzoek is uitgevoerd door Oxford University en netwerkonderzoeksbureau Graphika. De trend die naar voren komt, is dat het Russische Internet Research Agency, of IRA, kiezers probeert weg te sturen van de Democratische partij of naar de Republikeinse partij toe, of beide.
Het IRA zou de Amerikaanse bevolking in verschillende groepen hebben onderverdeeld om zo boodschappen beter op ze te kunnen afstemmen. Conservatieven werden bijvoorbeeld aangesproken met berichtgeving over wapenwetgeving terwijl bij linksere of Afro-Amerikaanse kiezers juist getracht werd het vertrouwen in het systeem te ondermijnen om te voorkomen dat ze gingen stemmen. Ook werd aan deze groep verkeerde informatie verspreid over hoe te stemmen. Daarnaast waren er berichten specifiek gericht op latino's, moslims, christenen, homo's, veteranen, bewoners van zuidelijke staten en meer groepen.
Facebook was het effectiefst bij het bereiken van conservatieven en Afro-Amerikanen. 99 procent van de engagement vond daar plaats en zou in totaal 126 miljoen mensen hebben betroffen. Bij Facebook-dochter Instagram zouden dat 20 miljoen mensen zijn. De Russen begonnen hun werk op Twitter, in 2009, en keerden zich later ook tot Facebook. Hun activiteiten werden intensiever in 2014 en werden vanaf dat moment alleen maar sterker.
Naast beïnvloeding van het stemgedrag wisten de Russen ook donaties binnen te halen, protesten en bijeenkomsten te organiseren, en gebruikers naar door de Russen beheerde sites te sluizen. De onderzoekers zien duidelijke pieken in activiteit op cruciale momenten in het democratische proces, zoals grote debatten en politieke congressen.
De data is afkomstig van Facebook, YouTube, Twitter, maar ook Tumblr, Google+ en Pinterest en werd geleverd aan de Senate Intelligence Committee, bestaande uit zowel Democraten als Republikeinen. Die laatste drie platforms, zeggen de onderzoekers, hebben onterecht relatief weinig aandacht gekregen in deze zaak. De gegevens lopen tot halverwege 2017, toen de bedrijven begonnen met maatregelen treffen tegen de accounts. De auteurs bestempelen die reactie als 'laat en ongecoördineerd'. Ook betreuren ze dat de bedrijven meer gegevens hadden kunnen delen met onderzoekers. Dat zou in de toekomst beter moeten.
De onderzoekers hebben ook slordigheden van de Russen gevonden die hadden kunnen bijdragen aan vroegere detectie van hun bezigheden. Zo gebruikten ze de roebel, gaven ze Russische telefoonnummers op en waren hun ip-adressen die van hen zelf, in Sint-Petersburg, waar het IRA is gevestigd.
Het onderzoek wordt later deze week vrijgegeven, samen met een ander onderzoek, aldus The Washington Post.