Uit cijfers van de Autoriteit Persoonsgegevens blijkt dat in de eerste helft van dit jaar al meer datalekken door overheden zijn gemeld dan in heel 2016. Dat schrijft het blad Binnenlands Bestuur. Uit eigen onderzoek blijkt dat de kosten van het verwerken van lekken jaarlijks 4,6 miljoen euro zijn.
Zo zijn er in de eerste helft van dit jaar in totaal 940 datalekken bij de Autoriteit Persoonsgegevens gemeld, ten opzichte van 825 in heel 2016. De datalekken zijn in de meeste gevallen ontstaan doordat persoonsgegevens naar de verkeerde ontvanger zijn verstuurd. Dat gebeurde in 41 procent van de gemelde gevallen.
In 13 procent van de gevallen ging het om gegevens die onbedoeld gepubliceerd zijn, en bij 10 procent ging het om kwijtgeraakte of gestolen apparaten of documenten. Volgens het blad komt 5 procent van de meldingen voort uit een infectie door ransomware of door phishing. Wat de oorzaken in de overige gevallen waren, meldt het blad niet in zijn bericht.
Het aantal uren dat een gemeente in het verwerken van een datalek steekt, zou sterk verschillen. Het kan gaan om een halve dag maar ook om meerdere weken. Op basis van eigen onderzoek meldt Binnenlands Bestuur dat gemeenten gemiddeld ongeveer 32 uur kwijt zijn door een datalek. Die tijd gaat op aan het melden en het verwerken ervan. Dat zou de overheid jaarlijks 4,6 miljoen euro kosten.
In mei bleek al dat gemeenten meer datalekken meldden bij de privacywaakhond. Het Radio 1-programma Reporter Radio publiceerde aan het begin van dit jaar de resultaten van een steekproef, waaruit naar voren kwam dat gemeenten de helft van hun datalekken niet melden. Ook zouden burgers vaak niet worden ingelicht.