In Nederland hadden afgelopen zomer bijna twee miljoen huishoudens een fiber to the home-aansluiting. Dat blijkt uit de marktmonitor van marktwaakhond ACM. Een jaar eerder waren dat er nog maar 1,5 miljoen. Slechts een derde neemt ook daadwerkelijk glasvezel af.
De cijfers van de ACM stammen uit juni, maar als de trend van de afgelopen twee jaar zich heeft doorgezet, hadden in december 2,1 miljoen huishoudens een ftth-aansluiting. Het gaat daarbij enkel om huishoudens; aansluitingen bij bedrijven en andere organisaties, zoals scholen en universiteiten, zijn niet meegeteld. Het aantal huishoudens met een aansluiting op glasvezel stijgt snel: in de zomer van 2010 hadden nog maar iets meer dan een half miljoen Nederlanders thuis een aansluiting op het glasvezelnet.
Overigens wil de aansluiting op het glasvezelnet niet zeggen dat het huishouden ook daadwerkelijk glasvezel afneemt; een halfjaar geleden waren dat er 'slechts' 619.000. Dat is een derde van het aantal Nederlandse huishoudens met glasvezel. In totaal heeft 9 procent van de Nederlandse huishoudens met internet een glasvezelaansluiting; 48 procent heeft kabel en 43 procent heeft dsl.
Nederlanders hebben steeds vaker snel internet: een halfjaar geleden had 15 procent van de aansluitingen een verbinding met 100Mbit/s of meer, terwijl dat een jaar eerder nog maar 7 procent was. 31 procent van de internetverbindingen is tussen de 30 en 100Mbit/s; 37 procent bedraagt tussen de 10 en 30Mbit/s. Slechts 1 procent van de internetverbindingen is langzamer dan 2Mbit/s.
Uit de cijfers blijkt verder dat Nederlanders via hun mobiele telefoon twee keer zoveel data verstookten als een jaar eerder. Het totale dataverbruik per kwartaal kwam afgelopen zomer neer op 17,6 petabyte. Twee jaar eerder was dat nog maar 5,9 petabyte. Ook het aantal machine-to-machine-aansluitingen steeg flink: naar 2 miljoen stuks, vergeleken met 1,4 miljoen een kwartaal eerder.