Adobe-voorman Bruce Chizen heeft gezegd dat er binnen een half jaar een webversie van Photoshop online zal verschijnen. De gratis dienst moet voorkomen dat initiatieven van met name Google marktaandeel van het bedrijf afsnoepen.
Adobe heeft plannen om een volledig pakket grafische diensten online te zetten, waarvoor de inkomsten uit advertenties moeten komen. Met de webservices wil het bedrijf zijn bestaande software 'aanvullen' en nieuwe klanten werven: vooral de particuliere computergebruiker maakt nog onvoldoende gebruik van Adobe-producten, denkt het bedrijf. De introductie van Adobe Remix, een online video-editor die deze maand op de Photobucket-website in gebruik wordt genomen, en de webconferentietool Adobe Connect zijn slechts eerste stappen: online applicaties zullen een steeds belangrijkere rol gaan vervullen en Adobe wil met uitgeklede versies van onder andere Photoshop en Elements zijn reputatie op dit gebied vestigen. De bouwer van grafische software wil zowel pure webapplicaties als 'hybride software' uitbrengen, waarmee bijvoorbeeld nieuwe functionaliteit aan desktopsoftware kan worden toegevoegd.
'We weten dat de consument op onze software zit te wachten, en we weten ook wel dat hij niet altijd van plan is om ons direct te betalen', toonde Chizen zich realistisch. Dat zou met advertentie-inkomsten moeten worden opgelost: 'We kijken goed naar Google, en zien dat zij erg succesvol met dit model zijn. Daarom is het ook belangrijk dat Adobe een oplossing presenteert voordat Google zich op ons terrein begeeft.' Hij benadrukte dat het Adobe niet zozeer om de advertentiemarkt als wel om de grafischesoftwaremarkt gaat: 'Het zou er niet goed uitzien als we in deze nieuwe sector geen marktleider worden.' Er moeten nog wel wat kleine probleempjes worden opgelost, zoals bandbreedtegebruik: 'Klanten zitten niet op trage applicaties te wachten. De snelheid van internetverbindingen wordt dan wel steeds hoger, maar de extra capaciteit wordt weer net zo hard opgesoupeerd door de aanbieders van videomateriaal, dus de snelheden die we nu kunnen realiseren zullen de komende vijf jaar niet noemenswaardig verbeteren.'