Op 25 april 1986 registreerde een systeembeheerder van het Mathematisch Centrum, inmiddels het Centrum Wiskunde & Informatica, de allereerste .nl-domeinnaam. Dit was een bijzonder moment, want het ging om het eerste actieve landendomein buiten de VS. Bovendien legde de systeembeheerder daarmee de basis voor de aansluiting van EUnet op het Amerikaanse NSFnet. Met die eerste open transatlantische internetverbinding, die op 17 november 1988 werd gerealiseerd, had Nederland dankzij het CWI opnieuw een primeur. De systeembeheerder is Piet Beertema en zondag is het 35 jaar geleden dat hij de registratie van .nl voor elkaar kreeg. De inmiddels 77-jarige Beertema zit niet stil: ter gelegenheid van het jubileum van .nl, heeft hij een actie opgezet om de stichting Free a Girl te steunen met donaties. Deze stichting strijdt tegen commerciële seksuele exploitatie van kinderen. Ook werkt hij zijn website godfatherof.nl nog altijd bij. Wij spraken Beertema over 35 jaar .nl.
U bent zo nauw betrokken geweest bij het begin van internet in Nederland. Hoe kijkt u tegen het huidige internet?
Ik vind het nogal dramatisch geworden. Er wordt misbruik van gemaakt van hier tot ginder. De zogenaamde sociale media leveren daar een enorme bijdrage aan. Iedereen wordt gek gemaakt en alles wordt geloofd. Het is maar voor een deel aan het medium te wijten natuurlijk, voor een groot deel ligt het aan de mensen zelf.
Was dat eind jaren tachtig, begin jaren negentig dan minder?
Het was toen makkelijker, je vertrouwde elkaar meer en kon makkelijker met elkaar praten.
In 1966 ging u aan de slag als systeembeheerder voor het Centrum voor Wiskunde & Informatica, waar u tot uw pensioen in 2004 werkte. U hebt dus nog lang dicht op het vuur gezeten. Volgt u de technologische ontwikkelingen nu ook nog?
Ik heb dat nog lang gedaan, maar op een gegeven moment houdt het echt op. Ik volg het niet meer zo. Het wordt voor mij ook minder interessant.
Op een gegeven moment zat ik op zevenhonderd registraties per maand
In het verleden was u een behoorlijke workaholic, als ik dat zo mag zeggen.
Dat is vriendelijk uitgedrukt. Dat heeft ook met plichtsgevoel te maken, met gedrevenheid. In het begin, toen ik met de domeinnaamregistratie begon, was het nog makkelijk. Op een gegeven moment zat ik op zevenhonderd registraties per maand en dat was allemaal handwerk. Het was handmatige controle van de nameservers, Kamer van Koophandel-registraties, noem maar op. Ik zat soms tot drie, vier uur 's nachts door te werken. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten.
Welke tijd was dat?
Dat was halverwege de jaren negentig. Ik heb toen tegen de belangrijkste partijen, dat waren NLnet en SURFnet, gezegd: 'Jongens, dit trek ik niet langer. Ik kan er mee stoppen en dan hebben jullie een probleem of we moeten iets doen'. Dat heeft in 1996 tot de oprichting van de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland geleid. Dat was 31 januari 25 jaar geleden, dus het is een meervoudig jubileum dit jaar.
U heeft dus jarenlang in uw eentje handmatig de registraties voor aangevraagde .nl-domeinnamen verwerkt. Was er geen druk op u om dat uit te besteden?
Meer vanuit mijn werkgever, maar niet vanuit andere partijen. Het ging allemaal wel goed. Natuurlijk, er waren wel eens conflicten, bijvoorbeeld over wie recht op een bepaalde naam had. Ze stonden nog niet schietend op de stoep, maar soms scheelde het niet veel. Ik heb mezelf ook in de nesten gewerkt. Omdat ik er zo druk mee was, had ik geen tijd een systeem te ontwikkelen om het proces te automatiseren. Dat is het eerste waar we aan begonnen toen we de SIDN hadden opgericht. Ik heb na de oprichting nog steeds een jaar veel werk verricht, alleen de verantwoordelijkheid lag toen bij de SIDN. De beoordeling van de aanvragen deed de SIDN toen, maar het technische werk deed ik, tot 8 januari 1997. Dus eigenlijk heb ik het elf jaar gedaan.
Wie waren toen allemaal betrokken bij de oprichting van de SIDN?
SURFnet, NLnet en ik namens het CWI, meer niet. Er waren kort na de oprichting partijen die namens de SIDN domeinnamen mochten registreren. Later zijn we dat gaan formaliseren voor registrars. En ze moesten ineens geld gaan betalen. Dat is bijna oorlog geworden.
Over geld gesproken. Domeinnaamregistratie staat bekend als goede handel. Bent u er ook rijk mee geworden?
Nee hoor, bepaald niet. Dat heeft mijn belangstelling ook niet. Geld maakt niet gelukkig. Aan dat geldbejag heb ik een bloedhekel. Ik vind domeinnamen geen koopwaar. Ik ben nooit commercieel geweest. Ik ben altijd een idealist geweest. Dat ik die actie voor Free a Girl ben gestart, komt ook voort uit idealisme. Geld? Geef het dan daar aan, dan doe je het voor een goed doel.
Cwi.nl was op 1 mei 1986 de eerste geregistreerde .nl-domeinaam. De in whois opgeslagen datum van 30 april klopt volgens Beertema niet. "30 april was Koninginnedag en zelfs ik was toen vrij." De fout heeft te maken met een overgang van SIDN in 2012 naar UTC. De registratiedatabase van Beertema had alleen data, geen tijden. De tijd van oude registraties werd daarom op 00:00:00 gezet. Bij de overgang op UTC zijn de datums van oude domeinnamen een dag verschoven.
Als we even terug gaan naar 25 april 1986. Wat speelde zich in aanloop naar de registratie van .nl af?
Dat moment kwam bepaald niet uit de lucht vallen. We waren in 1982 al begonnen aan EUnet, een netwerk van Unix-systemen. In 1985 omvatte dat al een kleine 25.000 computers, niet alleen in de VS, maar ook in Japan, Korea, Australië, noem maar op. Het grote probleem was dat al die computers een unieke naam moesten hebben van zeven tekens. Ga er maar aan staan om dat wereldwijd te coördineren. Daar had ik binnen Europa wel een min of meer geautomatiseerd systeem voor opgezet. Ieder land had zijn eigen centrale knooppunt en een nieuwe naam werd daar voorgelegd. Bij een conflict werd het in het land opgelost. Lukte dat niet dan kwam het in Europa bij mij terecht.
:fill(white):strip_exif()/i/2004319154.webp?f=imagemedium)
U was een soort Europese arbiter?
Ja en wereldwijd was er in de VS nog een soort top-arbiter, dat was Gene Spafford, alias Spaf. Dit liep zo uit de klauwen, er moest een ander systeem voor komen. In oktober 1984 werd het internetdomeinnamensysteem vastgelegd en dat was een perfecte oplossing. In de standaard, RFC 920, stond dat er naast .com, .org, .net enzovoorts ook tweeletterige domeinnamen geregistreerd konden worden, de cctld's. Maar niemand had dat nog gedaan. Niemand wist hoe dat moest. Er waren geen regels voor opgesteld. Ik zat middenin dat Nederlandse knooppunt en zei, ik ga dat wel doen voor Nederland. Ik had niet de verwachting dat het heel snel zou gaan. Ik had wel contact met iemand van Darpa en die gaf advies bij wie ik moest zijn. Ik stuurde een mail naar Jon Postel en een door de toenmalige directeur ondertekende brief namens het CWI. Tot mijn stomme verbazing kreeg ik na drie weken antwoord. 'Nou het is toegewezen hoor, ga je gang maar'. Ik had gedacht dat het maanden zou gaan duren en dat ik nog alle tijd zou hebben om een registratiesysteem op te zetten. Moest ik weer met een noodgang aan de slag.
U had contact met Darpa, het onderzoeksinstituut van de Amerikaanse defensie? Hoe kwam dat zo?
Het wereldje was heel klein. Darpa had in die tijd een satellietverbinding van maar liefst 56kilobit/s vanuit Den Haag. Ik dacht, misschien mogen wij daar ook wel op meeliften. Ik ben er met collega Teus Hagen naartoe gegaan en heb Dennis Perry van Darpa gesproken. Dat is een goed contact geworden en hij heeft mij kunnen helpen.
Had u toen al het idee, dit is het startpunt van iets groots?
Nee, absoluut niet. Het was voor mij puur een ideale praktische oplossing voor een groot technisch probleem. In ons achterhoofd leefde wel het idee dat we in de toekomst heel misschien een aansluiting op internet konden krijgen. Als we dan dat domeinnaamsysteem geïmplementeerd zouden hebben, konden we naadloos op internet overstappen. Onze gateway was 'seismo', van het Center for Seismic Studies, waar Rick Adams zat. Die had wel een aansluiting op NSFnet, daar waren wij van afhankelijk. Voor de rest praat je over Unix-systemen en Unix-to-Unix Copy Protocol oftewel UUCP. In 1988 is die gatewayfunctie naar Amsterdam gekomen. Dat dit er voor zou zorgen dat Amsterdam met de AMS-IX zo'n belangrijk internetknooppunt zou krijgen, kon ik toen ook met geen mogelijkheid bevroeden.
Wat vindt u van de huidige SIDN, hoe de organisatie zich ontwikkeld heeft?
Het is een heel technische club geworden, ze doen erg veel aan technische ontwikkeling. Ze ondersteunen ook commerciële initiatieven, dat hoort er nu eenmaal bij tegenwoordig. Ze hebben ook een sterk idealistische inslag.
U was als systeembeheerder ook van de technische ontwikkeling. Wat doet een systeembeheerder, die ook nog eens workaholic is, als hij met pensioen gaat?
Workaholic blijf je. Ik ben in van alles geïnteresseerd. Dat kan een probleem zijn maar het kan ook heel leuk zijn. Ik ben na mijn pensioen vrijwilliger bij museum De Cruquius met zijn grootse stoommachine en later conservator bij Stoomgemaal Halfweg geworden. Dat heette toen 'informaticus op stoom', die vond ik wel leuk.
Minder met computertechnologie, maar wel met andere technologie dus.
Ja, ik ben een eeuw teruggegaan. In de negentiende eeuw was stoom de stuwende kracht van de vooruitgang en een eeuw later werd internet de stuwende kracht.

U lacht veel. Volgens mij is humor erg belangrijk voor u.
Ik zeg wel eens, als ik geen humor meer had, dan zou ik aan de verkeerde kant van het gras liggen.
En dat was vroeger ook al zo, als ik de verhalen mag geloven.
Je doelt zeker op de 1 april-grap van 1984? Ik heb toen uit naam van de toenmalige minister-president Konstantin Chernenko de komst van de Sovjet-Unie op EUnet aangekondigd, en deed het lijken alsof dat via onder andere kremvax- en moskvax-systemen liep. Je moet bedenken dat het toen de tijd van de Koude Oorlog was. Directe communicatie met de Russen en het feit dat ze toegang hadden tot de technologie was ondenkbaar. Het bericht deed nogal wat stof opwaaien. De tijd was er rijp voor, de mogelijkheid was er. Alles kwam op een perfect moment samen.
Usenet is nu op sterven na dood, maar ik gebruik het nog wel
U stond in die tijd bekend als hostmaster van MCvax. Wat was dat precies?
MCvax was de UUCP-knooppuntmachine in Amsterdam. MC staat voor Mathematisch Centrum, de vroegere naam van het CWI en het systeem was een Digital VAX 11/780 dus daar kwam de vax vandaan. Later zijn we overgestapt op een systeem van SUN, dus toen werd het mcsun. In het begin ging het bij dat soort knooppunten alleen om e-mail en een paar nieuwsgroepen. Die kremvax-grap heb ik op de net.general-nieuwsgroep gezet. Usenet is nu op sterven na dood, maar ik gebruik het nog wel, zoals nieuwsgroepen voor Firefox en Thunderbird.
Dus dat soort onderwerpen volgt u nog wel?
Ja, vooral als het gaat over beveiliging en privacy. Je moet tegenwoordig overal je gegevens verstrekken. Ik erger me ook wel aan het onbenul.
Internet is tegenwoordig voor iedereen natuurlijk.
Ja, iedere kluns kan erop. Ik zou bijna zeggen dat het te gemakkelijk wordt gemaakt. Je hoeft alleen maar op icoontjes te klikken, maar wat erachter gebeurt, dat weet maar een klein deel van de Nederlanders. Vroeger waren alleen techneuten er mee bezig. Dat is een heel ander speelveld dan tegenwoordig.
Internet is voor veel mensen tegenwoordig vooral apps en social media. Heeft u het idee dat .nl minder belangrijk is geworden?
Nee, zeker niet. Het is juist belangrijker geworden. Je ziet het aan het gigantische aantal domeinnamen onder .nl. We zitten inmiddels op meer dan 6 miljoen registraties. Het heeft ook meer status gekregen dan het eerst had. In de beginjaren wilde iedereen die een beetje belangrijk wilde zijn een .com-adres, maar dat raakte zo extreem vervuild. Toen is er een hele omslag gekomen en dacht men 'dat .nl, dat heeft toch wel wat'.