Op de vorige pagina zagen we de mcs-tabel van Wi-Fi 4 en 5, en daar zit behoorlijk veel overlap in. Wi-Fi 5 voegde ten opzichte van Wi-Fi 4 bredere kanalen toe op de 5GHz-band en twee nieuwe mcs-niveaus op zowel de 2,4GHz- als de 5GHz-band. Op die twee mcs-niveaus na verschillen Wi-Fi 4 en Wi-Fi 5 op de 2,4GHz-band niet. Bij Wi-Fi 6 werd ook de 2,4GHz-band aangepakt en kwamen er guard-intervals van 1,6 en 3,2μs bij, terwijl de GI van 0,4μs verviel.
Het gaat misschien wat ver om de reden daarvan uit te leggen, maar het komt erop neer dat een 20MHz-kanaal bij 802.11n in 64 subcarriers was opgesplitst, terwijl dat er 256 zijn geworden bij 802.11ax. Die worden niet allemaal gebruikt om data over te dragen, maar procentueel gezien wordt bij Wi-Fi 6 wel een groter deel van de subcarriers gebruikt. Het kanaal is overigens nog altijd 20MHz breed, dus de subcarriers zelf zijn smaller geworden en hebben in plaats van 312,5kHz maar 78,125kHz aan ruimte. Er zijn dus meer subcarriers, maar de totale symboltime per subcarrier is ook verviervoudigd. Het klinkt alsof je daar netto weinig mee opschiet, maar doordat de symboltime vier keer zo lang is, is het voor de ontvanger makkelijker om complexere sinussen te ontcijferen. Dat is voornamelijk handig omdat Wi-Fi 6 de QAM-256-codering van Wi-Fi 5 handhaaft en daarbovenop QAM-1024 toevoegt.
De non-ofdma-tabel van Wi-Fi 6 loopt nog een stukje door, want de standaard specificeert accesspoints die maximaal acht spatial streams hebben, waardoor je op een theoretische maximale overdrachtssnelheid van 9608Mbit/s uitkomt. Dat kun je niet met een enkele client bereiken, want op het moment van schrijven zijn er geen draadlozenetwerkkaarten die meer dan twee spatial streams ondersteunen. De bovenstaande tabel bevat daarom alleen de linksnelheden die je haalt als je een of twee spatial streams gebruikt.