Destruction AllStars
Destruction AllStars
Destruction AllStars biedt PlayStation Plus-leden een gratis game die uitstekend is voor in de pauze: potjes zijn snel voorbij, de gameplay is toegankelijk en spektakel is gegarandeerd. Vanaf het moment dat de stem van Bruce Buffer het gevecht opent, knallen de AllStars en hun auto's flink tegen elkaar aan. De speciale aanvallen en speciale auto's maken dat een potje Mayhem iets dieper gaat dan het in eerste instantie lijkt. Een personage kiezen met mogelijkheden die goed bij je passen, is de basis voor succes. Destruction AllStars heeft buiten Mayhem ook nog wat andere spelmodi, maar die zijn minder verslavend en lijken ook minder populair. De game is niet perfect en kan zeker nog wat extra content gebruiken, maar met zijn fijne uitstraling, laagdrempelige actie en hoge snelheid heeft Destruction AllStars ook nu al de potentie om lang populair te blijven. Zorg dat je de game voor het einde van maart 2021 binnenhaalt, want daarna is Destruction AllStars niet langer gratis voor PS Plus-leden.
We hebben deze week twee ‘gratis’ games in de aanbieding. Dat wil zeggen: ze zijn niet echt gratis, maar abonnementhouders van Game Pass of PlayStation Plus kunnen de games in kwestie gratis downloaden. We beginnen op de PlayStation 5, waar een simpele, maar zeer vermakelijke game ligt te wachten, in de vorm van Destruction Allstars. In deze game draait het om het zo effectief mogelijk botsen tegen andere auto’s, in een poging ze uit te schakelen. Het doet in die zin denken aan klassieke games als Destruction Derby, maar dan met styling die lijkt op iets als Overwatch. Toeval of niet: deze game draait niet alleen om de auto’s, maar vooral ook om de Allstars die erin zitten. Elke Allstar heeft een eigen speciale aanval en een eigen speciale auto waarmee hij of zij extra schade kan aanrichten. Het is dus het aloude ‘Destruction Derby’-principe, gecombineerd met het hero-systeem dat we kennen van arena-style-games als Overwatch.
“Live from Barcelona, this is Mayhem!” Het is de voor liefhebbers van vechtsporten bekende stem van Bruce Buffer die het startsignaal geeft voor een potje beuken in één van de op destructie gerichte arena’s. Maximaal zestien AllStars rennen de arena in, op zoek naar een van de op platformen staande auto’s. Vervolgens wordt het chaos. De auto’s racen achter elkaar aan en proberen elkaar zo hard mogelijk te raken. Een hit levert punten op, een hardere hit meer punten en weet je een tegenstander helemaal uit te schakelen, dan levert dat natuurlijk nóg meer punten op. De winnaar van dit potje Mayhem is uiteraard de speler die na afloop de hoogste score heeft behaald. Makkelijker gezegd dan gedaan, want uiteraard is jouw auto ook doelwit van de andere spelers, dus regelmatig wisselen van wagen is pure noodzaak. Je auto heeft een levensbalk en als die in het rood komt, is een nieuw beukijzer geen overbodige luxe.
Speciale auto's
Overstappen doe je niet alleen in andere ‘normale’ auto’s, maar van tijd tot tijd ook in je Hero-auto. Dat is een speciale wagen die hoort bij de AllStar die je hebt gekozen en die je kunt oproepen als je een bepaald balkje hebt gevuld door punten te scoren en Shards te verzamelen. Die Shards kun je alleen te voet oppikken, wat vooral slim is om te doen als je balkje bijna vol is en je op zoek bent naar een nieuwe auto: je Hero-auto is immers altijd een betere keuze. In de praktijk blijkt dat de keuze voor een AllStar, voorafgaand aan de wedstrijd, vrijwel volledig wordt bepaald door hoe tof en/of effectief zijn auto is. Het personage Blue Fang heeft bijvoorbeeld de Shredder, een wagen met zeven grote cirkelzagen voorop. Activeer je de speciale aanval van deze wagen, dan beginnen de zagen te draaien en is elke auto die je ermee aanraakt in één klap verwoest: dat is lekker punten harken. Nu heeft elke AllStar dus zo’n auto met een speciale aanval, maar het valt wel op dat Blue Fang vaak als eerste vol is. Dat wil zeggen: per potje Mayhem kunnen maximaal vier spelers met hetzelfde personage spelen. De vijfde speler die ook Blue Fang had willen zijn, moet dus een andere AllStar kiezen. Hieruit kun je opmaken dat er wellicht wat balans-issues zijn waardoor niet alle AllStars even effectief zijn om mee te spelen, maar een groot probleem is dat niet. Er zijn zeker meer goede keuzes - Ratu is onze favoriet - dus er is altijd wel een goede optie beschikbaar.
Behalve de specifieke auto hoort bij elke AllStar ook een ‘Breaker’. Dat is een speciale vaardigheid of aanval die je te voet kunt gebruiken en waarmee je ook punten kunt scoren. Zo is het personage Hana juist te voet heel gevaarlijk. Personages kunnen te voet op elkaar springen en elkaar zo omver duwen. Dat gaat zonder al te veel pijn, maar als Hana haar Breaker activeert, veranderen haar duwtjes in directe knock-outs. Andere AllStars hebben een Breaker die ze tijdelijk onoverwinnelijk maakt of bijvoorbeeld een rookgordijn activeer of mijnen en andere valstrikken plaatst. Zo wordt een op het oog simpel potje beuken al een stuk tactischer en interessanter. En het maakt verschil. De potjes waarbij wij de Car Breaker van Ratu goed wisten te gebruiken, wonnen we heel vaak. Dat komt aan op timing en op hoe vaak je in een potje die Car Breaker kunt inzetten. Je Hero-auto kan immers ook gewoon worden gesloopt en als dat gebeurt, moet je het balkje opnieuw vullen om de auto opnieuw op te kunnen roepen.
:strip_exif()/i/2004163408.jpeg?f=imagearticlefull)
Mayhem is het leukst
Mayhem is zonder twijfel het leukste onderdeel van Destruction AllStars. Het is een modus waarin je per definitie solo speelt, waarin de potjes snel verlopen en het niet moeilijk is om leuk mee te doen. Potjes winnen vereist natuurlijk wel wat oefening. Dat kun je eventueel ook doen tegen bots, in de oefenmodus van het spel. Dit is ook een goede plek om de overige spelmodi eens uit te proberen, want Mayhem is niet het enige dat je kunt spelen. Gridfall is net als Mayhem een modus waarin elke speler solo speelt, maar met een ander doel. Je speelt in een arena waarvan de vloer stukje bij beetje verdwijnt. Het doel is om als laatste over te blijven. Dat doe je door zelf geen fouten te maken, te voorkomen dat anderen je in de afgrond duwen en zelf, waar dat kan, anderen juist wél van het plateau af te beuken. In de team-based spelmodus Carnado is er in het midden van het veld een grote tornado. Daar dien je ‘gears’ te dumpen die je hebt verdiend door auto’s van de tegenstander te beuken. Schakel je een tegenstander uit, dan steel je ook zijn gears. Het team dat aan het einde de meeste gears heeft verzameld én ze in de tornado heeft gedumpt, wint. Stockpile, de laatste modus, lijkt daar op. Dit speel je in een normale arena, alleen zijn er nu drie spaarbanken in geplaatst. Ook hierin kun je gears stoppen, en het team dat de meeste gears in een specifieke bank heeft gestopt, is eigenaar van die bank. Zorg dat je aan het einde minstens twee banken bezit en je wint het potje.
Hoewel de aanwezigheid van de extra modi zeker niet onaardig is, moge duidelijk zijn dat Destruction AllStars voornamelijk op Mayhem draait. Daardoor is het wel jammer dat voor die spelmodus maar een vrij klein aantal arena’s beschikbaar is. Je speelt steeds dezelfde drie banen en dat haalt na verloop van tijd de lol er een beetje uit. Dan nog kun je met alle AllStars genoeg variëren en verlopen de potjes ook steeds behoorlijk anders, maar meer content zou hier welkom zijn. We sluiten niet uit dat de team-based spelmodi populariteit zullen vergaren onder spelers die graag met dezelfde mensen samen spelen, maar dan nog voelt Mayhem aan als het duidelijk succesnummer. Het spel deelt iets van de charme van een game als Fall Guys: niet moeilijk om leuk mee te doen en het is mogelijk om snel een aantal potjes af te werken, bijvoorbeeld in je pauze.
Dat de sfeer in de game lekker is, helpt. We noemden al Bruce Buffer, maar ook het commentaar tijdens de potjes is leuk om te horen. De commentatoren benoemen wat je zoal doet, laten het weten als je Hero-auto klaarstaat en kraken je een beetje af als je al te ver achterop raakt. Het is wel jammer dat alles over jezelf gaat: voor het gevoel van echtheid van het commentaar was het beter geweest als er ook wat algemene dingen over het verloop van het potje zouden worden gedeeld.
De beelden passen goed bij de ‘ophypende’ stijl van de aankondiging en het commentaar. De Breakers gaan gepaard met leuke visuele effecten en datzelfde geldt voor het uitschakelen van andere auto’s, waarbij een Wreck of Annihilation soms zelfs wat lijkt op de manier waarop een Takedown in de oude Burnout-games in beeld werd gebracht.
Valheim Preview
Titel |
Valheim |
 |
Platform |
Windows, Linux |
Ontwikkelaar |
Iron Gate |
Uitgever |
Coffee Stain Publishing |
Releasedatum |
Onbekend (sinds 2 februari early access) |
Wie weleens op Steam komt, weet dat de online winkel van Valve allerlei lijstjes bijhoudt. Wellicht het interessantste is de lijst met Top Sellers, de lijst met games die de afgelopen week het meest werden verkocht. In die lijst dook begin deze maand een game op die meteen naar de toppositie doorstootte. Valheim is sinds 2 februari in early access en sindsdien de bestverkochte game op Steam. Er zijn inmiddels meer dan 2 miljoen exemplaren van verkocht. Een knappe prestatie van ontwikkelaar Iron Gate, zeker als je weet dat Valheim het eerste project is van de piepkleine Zweedse studio.
Voordat we verder ingaan op Valheim: omdat de game nog maar net in early access is, wordt dit geen review. We zijn net gestopt met het geven van cijfers voor games, maar ook als we ze nog wel zouden geven, had Valheim er geen gekregen. Niet in deze fase van ontwikkeling. Met de status die het inmiddels heeft opgebouwd op Steam is de game echter interessant genoeg om hier te worden besproken.
Vanwaar die ophef?
De vraag is natuurlijk: vanwaar die ophef? Wat maakt Valheim zo populair? Valheim is een openwereld-survivalgame. Op zich is dat niet uniek, daar zijn er veel meer van. De ophef rond Valheim doet een beetje denken aan die rond Conan Exiles, een vergelijkbare game uit 2017. Ook dat was een openwereld-survivalgame van Scandinavische makelij. Hij viel op omdat spelers bij het aanmaken van een character de maat van het geslachtsdeel van een mannelijk personage aan konden passen.
Waar je in Conan Exiles ook echt in je blote kont begon, ben je in Valheim beter af. Je hebt al wat kleren aan je lijf en hebt een inventaris die je kunt gebruiken om voorwerpen te verzamelen. Het leven is hier ook niet zo hard als in Conan Exiles. Zo hoef je in Valheim bijvoorbeeld niet te drinken en dus ook geen voorraad water bij te houden. Dat was in Valheim ook geen probleem geweest, want water is er genoeg. Toch verklaart het al direct een deel van de populariteit. Valheim is voor een echte survivalgame behoorlijk toegankelijk.
Random spelwereld
Valheim speelt zich af in een random gegenereerde spelwereld die de leefwereld van de Vikingen voor moet stellen. Je bent zelf ook een Viking en behalve wat leren kleding heb je niets als je door de enorme kraai Hugin aan de rand van de spelwereld wordt gedropt. Achter je ligt de zee, voor je een enorm landschap met glooiende heuvels en erg veel bos. Dat klinkt saai, maar het is een mooi en afwisselend bos. Naast die glooiende heuvels zijn er rotspartijen, poelen en meertjes, en prachtige open plekken. En mooi licht, dat voor mooie zonsondergangen en opgangen zorgt. Al kan het net zo makkelijk flink regenen of mistig zijn. Hoewel dat laatste net zo goed erg mooi is.
Daarmee zijn we ook bij de meest opvallende eigenschap van de game. Want de makers hebben bij het uiterlijk van de game een opvallende keuze gemaakt. Alle losse onderdelen van de spelwereld, en dan vooral alles wat betrekking heeft op je personage, ziet er opvallend ongedetailleerd uit. Je poppetje zelf, maar ook alles wat je kunt maken en bouwen, ziet eruit alsof er maar heel weinig polygonen beschikbaar waren. We moesten zelf terugdenken aan games als Unreal uit 1998 en - wat meer in het thema - Rune uit 2000.
:strip_exif()/i/2004164886.jpeg?f=imagenormal)
Weinig polygonen
Het beeld verandert als je kijkt naar alles wat de natuur zelf geschapen heeft. Hoewel ook voor de bomen, struiken, planten, rotsen en de levende wezens niet bepaald veel polygonen zijn gebruikt, ziet de wereld om je heen er juist heel goed uit, zeker als je van wat verder af kijkt. De vergezichten in de game kunnen zich meten met die van menig game van een grote studio, en dat geldt helemaal voor de belichting. Het geeft een opvallende en grappige discrepantie die voor een heerlijk nostalgisch gevoel zorgt.
Bovendien wemelt het van het leven in de bossen. Je ziet er wilde zwijnen en herten, maar ook fantasiewezens als Neck, Greydwarfs, Skeletons, reusachtige trollen en meer. Er groeit ook van alles tussen de bomen. Bessen, paddenstoelen, wortels en nog veel meer eetbaar spul. Dat is maar goed ook, want drinken hoef je niet, maar eten des te meer. Toch is Valheim op dit vlak behoorlijk vergevingsgezind. Het is geen game waarin je constant op allerlei metertjes moet letten. Met dat eten hou je het behoorlijk lang uit. Verder heb je last van kou, maar zolang je 's nachts binnen blijft en schuilt als het regent, is er niet veel aan de hand.
Het eten dat je inneemt, bepaalt hoeveel gezondheid en uithoudingsvermogen je hebt. Je begint met het eten van wat bessen, maar daar redt je het niet mee tegen de sterkere tegenstanders in de game. Je kunt leren vlees te braden boven een vuur en je kunt echt leren koken, met een kookpot boven een vuur. Daarmee maak je gerechten waarin je verschillende ingrediënten mixt. Het levert een eenvoudig, maar goed mechanisme op, waarin je steeds drie soorten voedsel kunt combineren om daarmee je gezondheid op peil te houden.
Elk van de drie geeft je een deel van het totaal en op elk kun je een bepaalde tijd teren. Hoeveel gezondheid je hebt en hoelang je kunt teren, hangt sterk af van het soort voedsel. Op de bessen die je vindt hou je het niet lang uit. Met gebraden vlees is dat al beter, maar het langst hou je het uit met de gerechten die je kookt in je metalen kookpot. Om die kookpot te kunnen gebruiken, moet je wel eerst zo ver gevorderd zijn dat je metaal kunt bewerken. Dat kan even duren.
:strip_exif()/i/2004164874.jpeg?f=imagenormal)
Goede opbouw
Het is toonaangevend voor de rest van de game. Wat opvalt aan Valheim is dat het spel - ondanks het kleine ontwikkelteam en early access - nu al erg goed in elkaar zit. De random gegenereerde spelwereld draagt veel bij aan het succes van de game. Je begint in een mooi en haast vredig stukje van de spelwereld, waar bessen groeien, kreupelhout ligt en stenen in de meertjes liggen. Je kunt daar meteen je eerste stenen bijl, houten hamer en houten knuppel van maken.
Je kunt dan ook al heel snel verder, want de knuppel is je eerste wapen, met de bijl zorg je voor een gestage toevoer van hout en met de hamer ontsluit je een heel scala aan bouwmogelijkheden. Je kunt dus al heel snel de drie belangrijkste ingrediënten van je basis bouwen: bed, vuur en werkbank. Het bed dient uiteraard om te rusten. Je kunt er slapen om zo de lange nacht sneller voorbij te laten gaan. Het dient bovendien als spawnpoint. Als je ergens onderweg het loodje legt, kom je in je bed weer tot leven.
Je kunt het bed echter alleen in gebruik nemen als er een dak boven zit. Zomaar ergens een bed neerzetten en - desnoods als tijdelijke - basis in gebruik nemen, gaat dus niet. Iets dergelijks geldt voor de werkbank. Die heeft een radius. Doordat je een werkbank hebt, kun je van alles bouwen, maar alleen in de buurt van die werkbank. De werkbank is zo'n beetje het belangrijkste onderdeel van je basis, want het is de plek waar je verreweg het grootste deel van alle voorwerpen maakt. Het is ook waar je voorwerpen repareert en opwaardeert, en beide zijn hard nodig. Een grappig detail: je huis heeft verwarming nodig in de vorm van een vuur dat je in leven moet zien te houden en je bed moet binnen een kleine radius rond dat vuur staan. Maar de rook van het vuur moet kunnen ontsnappen. Hou je daar geen rekening mee bij de bouw van je huis, dan staat het binnen de kortste keren vol met rook en leg je het loodje.
Het bouwen van je nederzetting werkt zoals in veel andere survivalgames. Er zijn standaardonderdelen van een huis die je kunt bouwen als je de juiste grondstoffen op voorraad hebt. De onderdelen passen als grote legostenen keurig op elkaar. Als je een eerste huis hebt, is het zaak dat te verdedigen met een omheining. Je zult heel wat steen, hout en leer moeten verzamelen voor je zover bent. Het huis en de omheining kun je volledig van hout maken, maar er zijn meer opties. Er is ook steen dat je kunt bewerken en gebruiken als bouwmateriaal, en later in de game kun je ook leren om metaal te bewerken. Helaas kan het plaatsen van de onderdelen wat lastig zijn, zoals vaker in dit soort games.
:strip_exif()/i/2004164878.jpeg?f=imagenormal)
Blijvende invloed
Verder hebben de makers goed nagedacht over wat blijvend is en wat niet. De spelwereld is random gegenereerd en dus voor elke speler anders, maar binnen jouw spelwereld is vrijwel alles persistent, wat wil zeggen dat alles wat je doet, blijvende invloed heeft. De boom die je kapt, groeit niet meer terug. De kuil die je graaft is er morgen nog. Maar alles dat een kortere cyclus heeft, keert wel terug. De bessen die je plukt, groeien weer aan en de beesten die je doodt, komen gelukkig ook weer terug. Met de vijandelijke voorop.
Er zit bovendien terraforming in de game. Je kunt - en zult - terrein vlak moeten maken voor je aan de definitieve versie van je nederzetting begint. Alleen dan kun je de vloer van je huis goed neerleggen en aan een serieuze omheining werken.
Een leuk accent daarbij is dat die vijanden, die mythische Neck, Greydwarfs en Skeletons, lijken te reageren op je handelingen. Als je een boom kapt, is er nog niet zoveel aan de hand, maar als je er drie achter elkaar kapt, kun je er donder op zeggen dat er wat Greydwarfs op je afkomen. Hetzelfde geldt voor jagen. Bij het eerste zwijn gebeurt er niets, maar als je er een paar achter elkaar weet te vangen, komt er een reactie uit het bos.
Gelukkig kun je vechten. Je kunt slaan en blokkeren, en hebt een dodge en een roll. Niks bijzonders: simpel en doeltreffend. Het gaat vooral om je voorbereiding. Je moet ervoor zorgen dat je drie ingrediënten hebt gegeten en je wapen, schild en drie kledingstukken hebt opgewaardeerd. Dat bepaalt in grote mate je kansen, zeker tegen de sterkere tegenstanders. Er zijn echter ook skills, voor rennen en springen, maar ook voor het gebruik van wapens als de Axe, Club, Spear en Bow. Je kunt daar geen punten aan toekennen. Als je vaak je Bow gebruikt, word je er vanzelf meer bedreven in. Hetzelfde geldt voor skills als rennen, springen en zwemmen.
:strip_exif()/i/2004164900.jpeg?f=imagenormal)
Varen naar meer
Tot zover is het nog steeds redelijk standaard. Gelukkig heeft Valheim nog wat verrassingen. Zo is de wereld niet alleen groot, maar ook afwisselend. Gaandeweg kom je erachter dat de wereld waarin je start lang niet alles is. Er zijn vijf zeer verschillende omgevingen om te verkennen, al zul je flink moeten reizen om die te verkennen. Aan extra omgevingen wordt nog gewerkt. Elke omgeving ziet er niet alleen heel anders uit, maar heeft ook andere flora en fauna. Je vindt er wezens die andere sterke en zwakke punten hebben, en er zijn andere recepten om te leren bereiden. Het leuke is dat je voor het verkennen van die andere werelden afhankelijk bent van scheepvaart. Je kunt niet alleen prachtig grote huizen bouwen, maar ook boten. Je kunt al heel snel een houten vlot bouwen, en uiteindelijk met een volwaardig Vikingschip de zee op.
Bovendien is er meer dan alleen jagen, verzamelen en bouwen. Er zijn talloze vervallen gebouwen waar vaak nog een kist met nuttige voorwerpen staat. Mocht je willen, kun je die gebouwen slopen om zo grondstoffen te winnen, maar je kunt ze ook gebruiken als startpunt voor een nieuwe nederzetting. Er zijn dungeons waar je in af kunt dalen en bosses die je kunt verslaan en die je magische krachten geven als dat lukt. Er zijn nu een stuk of vijf van dergelijke bosses, maar daar komen er nog meer bij.
Tot slot misschien het grootste pluspunt van de game: je kunt andere spelers uitnodigen in je wereld. Je kunt je eigen wereld openstellen voor anderen of uitgenodigd worden in de wereld van een ander. In elke wereld is plaats voor maximaal tien spelers, maar de makers stellen dat drie tot vijf spelers ideaal is. Door samen te spelen kun je veel sneller vorderingen maken met je gezamenlijke basis, en je bent vooral veel beter bestand tegen de gevaren van het bos. Het spel zit zo in elkaar dat vooral de bosses sterker worden als er meer spelers zijn, maar dan nog maak je meer kans als je met een groepje speelt. Vooral omdat één speler dan als een soort tank kan dienen die de aandacht afleidt.
:strip_exif()/i/2004164882.jpeg?f=imagenormal)
Voorlopige conclusie
Valheim is nu al erg indrukwekkend. Het biedt een mooie spelwereld, al moet je de aparte stijl wel kunnen waarderen. Het is verrassend stabiel en vooral verrassend af. We hadden nergens het idee door een spelwereld te lopen waar iets aan ontbreekt. Het is goed dat er extra delen aan worden toegevoegd, maar de basis die er nu ligt, is behoorlijk compleet. Misschien ontbreekt er hier en daar wat uitleg. Zo duurde het even voor we doorhadden hoe we vlees konden braden op ons vuurtje, maar dat mag in deze fase. Het valt vooral op dat de game nu al zo af is. Het hele systeem van verzamelen, bouwen, vechten en opwaarderen werkt indrukwekkend goed en maakt dat Valheim nu al erg leuk is om te spelen. Vooral als je dat met wat vrienden doet. Met als heel prettige bijkomstigheid dat de game tijdens early access voor nog geen 17 euro over de digitale toonbank gaat.
The Medium
The Medium
The Medium is een interessante game, maar eigenlijk alleen als je al gebruikmaakt van Game Pass Ultimate of Game Pass for Windows. We zouden niet aanraden om deze game voor de volle mep aan te schaffen: daarvoor biedt het spel, met zijn beperkingen in de gameplay en de speelduur van acht á tien uur, gewoon niet genoeg waarde. Voor Game Pass-gebruikers ligt het echter anders en is dit een prima tussendoortje. The Medium scoort vooral met een opvallende stijl in met name de geestenwereld. Die wereld zie je op verschillende momenten in één beeld met de normale wereld, waarbij het hoofdpersonage in beide werelden tegelijk beweegt. Dat levert interessante - en spannende - momenten op die ook de beste momenten vormen in een verhaal dat verder niet altijd weet te boeien. Zo doet The Medium zeker genoeg om voor wat fijne game-uurtjes te zorgen, zonder dat het geheel direct al te hoogstaand is.
Met Destructuon AllStars hadden we een game te pakken die gratis is voor PlayStation Plus-leden, dus nu is het de beurt aan Game Pass Ultimate-abonnees. Het onlangs verschenen The Medium is namelijk los te koop voor Xbox-consoles en Windows, maar valt ook binnen het Game Pass-aanbod en is zodoende dus gratis speelbaar voor gamers met Game Pass. Dat zullen er best veel zijn, want nog steeds zijn er trucs waarmee gamers zichzelf kunnen verzekeren van een zeker drie jaar geldig blijvend, goedkoop abonnement. Genoeg reden voor ons om The Medium even mee te nemen.
Trailer van The Medium, te bekijken op YouTube
The Medium is een actie-avonturenspel dat draait om Zdzisław Beksiński, een fameuze Poolse schilder die het gros van zijn werken tussen de jaren zestig en jaren tachtig van de vorige eeuw maakte. We geven direct toe dat dit niet helemaal klopt, dus op Beksiński komen we zo terug. The Medium gaat namelijk vooral over de jonge vrouw Marianne, die als medium contact kan maken met de ‘spirit world’. Op die manier kan ze geesten die nog niet zijn overgestoken, naar hun volgende wereld helpen. Marianne heeft de gave dat ze de geestenwereld kan zien, vaak gelijktijdig met de normale wereld. Dat levert The Medium meteen een van zijn interessantste gameplay-elementen op. Op de momenten dat de gave van Marianne geactiveerd wordt, ziet de speler beide werelden naast elkaar. Vaak kan Marianne in de ene wereld handelingen verrichten om in de andere wereld wat anders te kunnen doen. Veel van de puzzels die je in The Medium tegenkomt, werken met dit element en het levert The Medium ook meteen een heel bijzondere, eigen look op.
Daarmee komen we weer op Beksiński. De schilder staat bekend om zijn dystopische stijl. Hij neemt realistische beelden als uitgangspunten, maar geeft daar een duistere of angstaanjagende draai aan. Het levert vaak indrukwekkende, enge en zelfs wat nare beelden op. Die beelden zijn als inspiratiebron gebruikt voor de geestenwereld in The Medium en wie delen van de game naast de werken legt, ziet de overeenkomsten. Met name het gebruik van skeletten en botten in de werken van Beksiński is duidelijk terug te zien in The Medium. Het levert een bijzondere sfeer op. Luguber, maar wel op een manier dat het de speler weet te fascineren. Nog voor je überhaupt enig idee hebt wat er in de game aan de hand is, worden de duistere gebeurtenissen van later in het spel al van een beklemmend kader voorzien door je eerste kennismaking met de geestenwereld.
Niwa Resort
Het spel begint als Marianne er door een telefoontje achter komt dat er nog iemand lijkt te zijn met haar gave. Ze wordt gesommeerd om naar een verlaten vakantiepark te komen. Het Niwa Resort staat in de spelwereld als locatie van de al dan niet waargebeurde Niwa Massacre, waarbij een groot aantal mensen zou zijn omgekomen. Het Resort werd echter hermetisch afgesloten en een goed onderzoek naar de toedracht van de ramp kwam er nooit, waardoor deze in een ‘urban legend’ veranderde. Tot nu. Marianne reist naar het Niwa Resort, op zoek naar de persoon die haar daar vandaan heeft gebeld. Al snel komt ze erachter dat er wel degelijk een bloedbad heeft plaatsgevonden. Ze komt de geest van een klein meisje tegen, genaamd Sadness, en aan haar figuurlijke hand ontdekt Marianne steeds meer over wat er gebeurd is in Niwa Resort en welke gevaren er nog steeds op de loer liggen. De game wordt daarbij uiteraard ook steeds spannender. Daarbij is er een fijne afwisseling tussen piekmomenten en rustige momenten, zodat je steeds even tot rust kunt komen, al blijft de algehele sfeer in de game altijd beklemmend.
:strip_exif()/i/2004163396.jpeg?f=imagearticlefull)
Wegens een technisch probleem met onze eigen screenshots hebben we deze shots van ontwikkelaar Blooper Team geplaatst. Deze beelden zijn waarschijnlijk wel iets opgepoetst, maar nog steeds representatief voor het grafische niveau van de game.
Terwijl Marianne Niwa verder onderzoekt, komen er ook steeds meer gameplay-elementen. Begrijp wel: The Medium is geen game die je speelt vanwege de fantastische gameplay. Het trucje waarbij je in de geestenwereld handelingen kunt verrichten waarmee je in de echte wereld verder kunt - en vice versa - is er een aanzienlijk onderdeel van. Daarnaast is het veel rondlopen, onderzoeken en zoeken naar bepaalde sporen die het verhaal verder helpen. Af en toe kom je gevaarlijke beestjes tegen in de geestenwereld. Daar kan Marianne zich tegen beschermen, maar tegen een mysterieus monster dat rondwaart in diezelfde wereld wordt dat een stuk lastiger. Op de momenten dat het beest in de buurt is, moet Marianne vooral veel sneaken, soms haar adem inhouden om niet gehoord te worden en vooral proberen uit zijn buurt te blijven. Logischerwijs zorgen zulke momenten voor de spannendste stukken in de game. Er wordt later overigens nog andere gameplay toegevoegd. Uit spoiler-oogpunt vertellen we daar liever niets over, behalve dat het zeker anders is dan de hierboven beschreven scènes, maar - mede door een gebrek aan dezelfde spanning - niet per se beter.
Vaste cameraposities
The Medium komt mede dankzij de treffende vormgeving van de geestenwereld audiovisueel heel aardig voor de dag, maar doet daarbij weinig speciaals. Of beter gezegd: het idee - de twee werelden naast elkaar in beeld - werkt fantastisch, maar zeker wat er buiten de angstaanjagende stijl in de beelden te zien is, maakt geen indruk. Grafisch is het in orde, maar niet meer dan dat. Gelukkig is dat niet erg, want The Medium heeft het ook niet nodig om een goede game te zijn. Het zou echter wel hebben geholpen als de besturing iets soepeler aanvoelde. Zeker bij wat actievollere momenten voel je dat de kracht van de game ligt in het behoedzaam rondlopen op zoek naar aanwijzingen, niet in snelheid en actie. Minder erg, maar soms ook wel irritant is dat je rondloopt met vaste cameraposities. Van shot naar shot, als het ware. Dat zorgt ervoor dat je lang niet altijd elke kant op kunt kijken en dat je van tijd tot tijd het overzicht verliest. Als je bijvoorbeeld een kamer uit loopt, draait de camera soms anders dan je had verwacht, wat enige desoriëntatie kan opleveren. Het zorgt er ook voor dat je af en toe wat dingen over het hoofd kunt zien, waardoor je een tijdje doelloos rondloopt, op zoek naar wat dat dan geweest kan zijn.
Dat soort kleine hobbels, alsmede een niet al te indrukwekkende speelduur van tussen de acht en tien uur, maken The Medium zeker geen aanrader om voor de volle mep te kopen. Maar dat betekent niet dat de game helemaal niet de moeite waard is. Door zijn betrekkelijk korte speelduur en eigenzinnige stijl is dit een game die juist leuk is om even mee te pakken als je toch al Game Pass hebt. Ondanks de genoemde moeilijkheden in de uitvoering, weet het verhaal je vast te pakken. The Medium benadert het niveau van top-horrorgames als Silent Hill en Resident Evil niet direct, maar zet er aardige, eigen ideeën tegenover, waaronder dus de scènes waarin je de normale en geestenwereld tegelijk in beeld hebt. Een prima game dus voor wie een dag of twee zin heeft in mysterie en horror zonder dat het meteen een van de beste games van dit jaar hoeft te zijn.
Little Nightmares II
Samengevat
Tarsier Studios heeft geleerd van het eerste deel en was daardoor in staat om van Little Nightmares II een betere game te maken dan het origineel. Dit vervolg is wederom zeer sfeervol en mooi. Echt horror willen we het niet noemen, maar spannend is het zeker, vooral doordat hoofdpersoon Mono zo kwetsbaar is. Er blijft erg veel bij het oude in Little Nightmares II, maar er is wel degelijk vernieuwing en verandering. Het navigeren en gebruiken van voorwerpen gaat iets soepeler, maar is nog steeds niet ideaal. De toevoeging van wat wapens en vooral van een computergestuurde medestander zijn echter de voornaamste winstpunten. Het maakt dat je meer gevoel krijgt bij wat je beleeft en zorgt voor afwisseling in de game, wat prettig is bij een game die twee keer zo lang is als zijn voorganger.
Het Zweedse Tarsier Studios leerde de fijne kneepjes van het vak door mee te helpen bij de ontwikkeling van verschillende edities van LittleBigPlanet. De eerste game die het geheel op eigen kracht maakte, was Little Nightmares, uit 2017. Dat beviel kennelijk zo goed goed, dat er nu een vervolg is: Little Nightmares II.
Waar de eerste game hier en daar nog een beetje aanvoelde als een indiegame, is dat bij dit vervolg veel minder het geval. Dat komt vooral doordat LN2 veel uitgebreider is dan z'n voorganger. Met dit tweede deel ben je ongeveer twee keer zo lang bezig. Gelukkig is het niet alleen dat. Er is veel meer variatie in omgevingen en vooral dat doet de game goed. Waar het eerste deel zich vrijwel geheel afspeelde in de duistere Maw, doe je nu vijf verschillende locaties aan, in evenveel hoofdstukken. In elk hoofdstuk ontmoet je een andere baas die je de stuipen op het kleine lijf jaagt.
De game mag dan uitgebreider zijn, aan de opzet is niet zo heel veel veranderd. Je bent nog steeds een heel klein figuurtje dat rondloopt in een wereld die gemaakt is voor mensen van normale proporties. Je bent alleen een ander figuurtje. In het eerste deel was je het meisje Six, in haar opvallend gele regenjas. Dit keer ben je Mono, een al even klein jongetje dat gekleed is in een bruine regenjas, die net als Six zijn gezicht het liefst verbergt onder een hoofddeksel. Bij gebrek aan de gele zuidwester van Six moet Mono het doen met een papieren zak met twee gaten voor zijn ogen.
Gelukkig kun je in de game een aantal andere hoofddeksels vinden en heb je een inventaris waarin je kunt kiezen uit de hoeden die je hebt verzameld. Er is nog een serie collectibles toegevoegd aan de game: met wat zoeken vind je op diverse plekken in de game de zielen van Shadow Children. Waar die voor dienen, blijft tot het einde van de game onbekend.
:strip_exif()/i/2004156294.jpeg?f=imagenormal)
Six en Mono
Nieuw aan LN2 is niet alleen dat er nu een andere hoofdpersoon is, maar meer dat de vorige ook in de game zit. Mono komt Six al snel tegen, en daarna gaan ze samen op pad. Six wordt daarbij door de computer bestuurd. De twee trekken samen op, maar uiteraard scheiden de wegen van het duo zich regelmatig, waarna Mono moet proberen Six te bevrijden. Six is een prettige toevoeging. Het geeft Mono wat meer reden om de vele uitdagingen die hij tegenkomt te overwinnen. Bovendien is het ook wat gameplay betreft een prettige afwisseling. In grote delen van de game kan Six je helpen met het overwinnen van de vele obstakels. Samen kun je grotere voorwerpen wegduwen en leg je al springend meer gewicht in de schaal. Bovendien kan Six je hand grijpen als je een iets te grote sprong waagt.
Niet dat je veel te kiezen hebt: LN2 is - net als zijn voorganger - geheel lineair. De obstakels zijn dus helemaal op maat gemaakt. In de delen waar je alleen op pad bent, kun je minder ver springen, maar hoef je dat ook niet. Daarbij valt de besturing op. Het grootste kritiekpunt op het eerste deel was dat de interactie met de omgeving lang niet zo soepel verliep als gewenst. Het was vaak wel duidelijk welke handeling je moest verrichten, maar het uitvoeren van die handeling verliep vaak moeizaam. Dat is nu verbeterd, maar nog steeds niet optimaal. We hebben ook dit keer nog best vaak tevergeefs naar hendels of richels gegrepen.
Het is vooral het perspectief dat daarbij nog steeds wat in de weg zit. LN2 is opnieuw 2,5d, wat wil zeggen dat je voornamelijk naar links en rechts beweegt, maar soms een klein beetje naar voren of achter kunt lopen. De camera staat echter vast en je kunt niet zelf bepalen waar je kijkt. Dat zorgt ervoor dat Tarsier Studios prachtige en sfeervolle plaatjes voor kan schotelen, maar het perspectief maakt ook dat je weinig diepte ziet en dat is soms lastig. Vooral als je haast hebt en door smalle openingen moet springen of klimmen. Ook als je een voorwerp moet plaatsen om door een hoger gelegen opening te klimmen, kan het lastig zijn om de juiste positie te vinden.
:strip_exif()/i/2004156278.jpeg?f=imagenormal)
Zware wapens
Wat wel goed werkt, is het vechten. Mono vindt dit keer verschillende wapens, die hij soms samen, maar meestal alleen kan gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een pollepel, een loden pijp of een heuse bijl. De overeenkomst: de wapens zijn steeds groter dan het kleine mannetje zelf, wat maakt dat hij een uiterste inspanning moet leveren om met het wapen van zich af te slaan. Dat gaat dan ook traag. Je hebt één kans en als je mist, word je gegarandeerd door je belager uitgeschakeld. Niet dat dat erg is: je kunt vrijwel direct op dezelfde plek weer verder. Het is een kleine, maar prettige toevoeging die de game spannender en gevarieerder maakt.
Verder moet de game het nog steeds hebben van sfeer en tempo. Met die sfeer zit het wel goed. In de donkere spelwereld tref je vreemde wezens. Enge kinderen van je eigen formaat en enorme volwassenen die dood lijken, maar desondanks levensgevaarlijk zijn. Zeker de enorme volwassen bosses zijn traag, maar dodelijk. De game moet het verder hebben van tempo. Er is steeds afwisseling tussen stukjes waarin je kunt rennen, stukjes waarin je wat moet klimmen, stukken waarin je al sluipend ongezien moet blijven en stukken waarin je moet puzzelen. En er zijn dus stukken waarin je moet knokken.
Voor al die onderdelen geldt dat je zelden wordt gewaarschuwd. Net als in de voorganger zul je hier vaak dood gaan doordat je in de val van de makers valt. Denk aan de berenklem die onder de dode bladeren ligt, in het eerste hoofdstuk. De lamp die op je kleine hoofd valt doordat je op die krakende plank stapt. De lerares die, als boss van het tweede hoofdstuk, haar nek enorm blijkt te kunnen rekken. De game zit weer zo in elkaar dat je dergelijke verrassingen vooraf nauwelijks aan kunt zien komen. Het draagt bij aan een gevoel van kwetsbaarheid. Waar Little Nightmares soms wordt aangeprezen als horror-game, wordt de game nu eerder spannend gemaakt door je kwetsbaarheid dan door de schrikmomenten. Overigens draagt het geluid in de game daar flink aan bij. Er is spaarzame muziek en eigenlijk ook maar weinig geluid. Juist de stilte maakt de game er nog sfeervoller en spannender op.
Conclusie
Tarsier Studios heeft geleerd van het eerste deel en was daardoor in staat om van Little Nightmares II een betere game te maken dan het origineel. Dit vervolg is wederom zeer sfeervol en mooi. Echt horror willen we het niet noemen, maar spannend is het zeker, vooral doordat hoofdpersoon Mono zo kwetsbaar is. Er blijft erg veel bij het oude in Little Nightmares II, maar er is wel degelijk vernieuwing en verandering. Het navigeren en gebruiken van voorwerpen gaat iets soepeler, maar werkt nog steeds niet ideaal. De toevoeging van wat wapens en vooral van een computergestuurde medestander zijn echter de voornaamste winstpunten. Vooral de toevoeging van Six als computergestuurd maatje maakt de game beter. Het zorgt ervoor dat je meer gevoel krijgt bij wat je beleeft en geeft afwisseling, wat broodnodig is bij een game die twee keer zo lang is als zijn voorganger.
Geen cijfers?
Mocht het je zijn opgevallen dat de games in deze Round-up geen cijfers hebben gekregen: dat klopt. Tweakers stapt voor gamereviews per direct over op het Award-systeem dat voor alle overige reviews al langer wordt gebruikt. Daar kun je hier meer over lezen.