Je zou kunnen stellen dat reguliere smartphones steeds minder modulair zijn geworden. Waar het tot een jaar of vijf geleden nog normaal was dat je de accu makkelijk kon verwisselen en de opslag kon uitbreiden met een geheugenkaartje, is dat inmiddels al lang geen gemeengoed meer. Vooral de verwisselbare accu heeft het onderspit gedolven tegen de trend van unibody-smartphones.
Er zijn wel initiatieven geweest om mobieltjes, ongeveer zoals pc's, helemaal modulair te maken. Het Israëlische Modu deed een dappere poging, maar faalde. Het bedrijf stak zich te veel in de schulden en boekte geen succes. Google kocht de patenten van Modu in 2011 op en dat was terugkijkend niet zo gek. Het was namelijk Google dat de droom van een modulaire smartphone jarenlang levend heeft gehouden. Het begon bij Motorola, de mobieltjesmaker die in 2011 Project Ara startte om een smartphone volledig modulair te maken.
Inmiddels is het 2016 en de modulaire smartphone is als idee eigenlijk dood. Het idee dat je net als met een pc componenten bij elkaar kunt zoeken en daarmee je eigen smartphone kunt bouwen en up-to-date houden, bestaat niet meer. Of eigenlijk: het heeft een nieuwe vorm aangenomen, namelijk die van de deels modulaire smartphone, die nog wel eens grote successen kan gaan boeken.
Ara: toch niet zo modulair
De grote belofte van Project Ara was volledige modulariteit. De accu verwisselen of de opslag uitbreiden met een geheugenkaartje is niets bijzonders, maar met Ara moest het mogelijk worden om de processor een upgrade te geven en een andere display erin te zetten zonder dat het veel moeite zou kosten. Totdat Google op zijn ontwikkelaarsconferentie I/O vorige maand een update gaf. Ara zal nog wel uitkomen, maar de modulaire functionaliteit komt in een sterk afgeslankte vorm. In het frame zitten nu vaste elementen die niet door gebruikers kunnen worden verwisseld. Dat zijn de cpu, de gpu, het scherm, de accu, de antennes en de sensoren.
Daarmee wordt Ara geen volledig modulaire telefoon, maar alleen een uitbreidbare telefoon. Laten we het een halfmodulaire telefoon noemen. Je kunt niet alles vervangen, maar je kunt de functionaliteit wel uitbreiden, waarbij Google in totaal zes slots op de achterkant vrijmaakt voor de modules.
Google noemt als reden dat het niet zou lonen om de telefoon helemaal modulair te maken. Mensen zouden geen interesse hebben in het vervangen van de processor of het scherm. Dat lijkt ons een weinig plausibele verklaring. Wie om zich heen kijkt en ziet hoeveel telefoons een gebarsten scherm hebben, kan niet anders dan vermoeden dat mensen dat graag zouden vervangen zonder een nieuwe telefoon te hoeven kopen.
De modules die door de gebruiker kunnen worden toegevoegd, moeten nog worden gemaakt, maar Google noemt onder meer audiomodules voor het toevoegen van bijvoorbeeld extra 3,5mm-jacks of een extra stevige dac, een module met e-ink-scherm voor het weergeven van info of gespecialiseerde modules voor bepaalde toepassingen, zoals sensors voor meteorologische metingen of medische diagnoses.
Ara komt dit najaar beschikbaar als ontwikkelaarstoestel en zal, mits het niet weer wordt uitgesteld, volgend jaar voor consumenten in de winkels liggen. Prijzen en beschikbaarheid zijn nog niet bekend, maar zijn wel cruciaal. Hoeveel betaal je voor modules en is dat de moeite waard?
De beetje-modulaire smartphone
Intussen zijn verschillende fabrikanten gedoken op het idee van een niet volledig modulaire smartphone die wel uitbreidingen toelaat. De teller staat nu op drie bekende fabrikanten, maar dat zouden er in de komende tijd wel eens meer kunnen worden.
De eerste is van Nederlandse bodem. Fairphone uit Amsterdam kwam vorig jaar met zijn tweede toestel, de Fairphone 2. Het vervangen van het scherm, de micro-usb-poort en andere elementen is daarbij een fluitje van een cent en iedereen kan het binnen een paar minuten doen. Het upgraden van de processor is niet mogelijk, maar wie een betere camera wil kopen, zou dat in de toekomst moeten kunnen.
Wel zijn er compromissen in het ontwerp van de telefoon. Hij is relatief dik, kan uiteraard geen unibody-behuizing hebben en is bovendien, mede vanwege het duurzame karakter, relatief duur. Dat laatste geldt zeker gezien de al redelijk verouderde soc in het toestel, die dus niet te upgraden zal zijn.
De minste uitvoering is wellicht die van LG met de G5. Gebruikers van dat toestel kunnen de onderkant eraf wrikken en vervangen door een module die een functie toevoegt. Er zijn vooralsnog twee modules beschikbaar en de kans bestaat dat het daarbij blijft, want om een eigen module te ontwikkelen moeten twee elfjes tegelijk zingen bij klokslag middernacht en volle maan. Dat is natuurlijk gekkigheid, maar je moet wel een Zuid-Koreaanse student zijn, een contract tekenen met LG en de module samen met technici van de fabrikant ontwikkelen.
Dat is niet het enige minpunt, want volgens de Tweakers-review heeft ook de bouwkwaliteit te lijden onder de uitbreidingsfunctie. Zo zijn er kieren zichtbaar en sluiten modules minder goed aan dan de originele onderkant.
Lenovo heeft een andere oplossing. Op de achterkant van de Moto Z zit een aansluiting met zestien pinnetjes voor opklikbare accessoires. Die accessoires zijn er bovendien in de nodige varianten. Zo is er een met een picoprojector, eentje met luidsprekers van JBL en diverse manieren om accucapaciteit toe te voegen.
Tot slot
Je kunt stellen dat Google de handdoek in de ring heeft gegooid en daarmee het idee van een volledig modulaire smartphone heeft laten varen. De Ara zal nog altijd de modulairste smartphone tot nu toe zijn, maar het idee dat het de laatste smartphone is die je ooit zult kopen, is voltooid verleden tijd.
Desondanks lijkt het idee van de uitbreidbare smartphone aan te slaan. Na de Fairphone 2 vorig jaar zien we met de LG G5 en Lenovo Moto Z al twee smartphones van grote merken die met dit idee aan de haal gaan. De voordelen zijn evident; het is een manier om een smartphone te onderscheiden van de concurrentie en extra omzet te halen uit de verkoop van modules. In een markt voor high-end smartphones die piepend en krakend tot stilstand komt, zal de mogelijkheid om zich te onderscheiden en extra omzet te genereren veel fabrikanten als muziek in de oren klinken.
Het zou ons dus niet verbazen als ook andere smartphonemakers dit idee zullen omarmen en dat we een uitbreidbare Galaxy S8 of HTC 11 zullen zien. In een markt waarin smartphones steeds meer op elkaar gaan lijken, kunnen we dus toch smartphones personaliseren. Dat kan dan met modules die net die functie toevoegen die niet voldoende belangstelling geniet om op het basismodel te worden gezet.