@Tjeerd84
Ik ga toch even op je mooie groene tegeltjes reageren want je zit er hier en daar toch een beetje naast. Geeft niet, je geeft in ieder geval aan interesse voor het onderwerp te hebben en dat kan ik alleen maar aanmoedigen.
Inderdaad kan tijd en ruimte veranderen en dit is gelinkt volgens de (simpele versie) E=mc^2 formule.
E = mc^2 is een van de
gevolgen van de speciale relativiteitstheorie, geen oorzaak of onderdeel van.
Als je bijvoorbeeld naar dichtbijzijnde sterren wil reizen scheelt het op een reis van tien jaar ongeveer een jaar, en dat is het dan. De afgelegde afstand is daarnaast niet verkleind, het is slechts de perceptie van tijd van de reiziger zelf. Achterblijvers op aarde zullen dan dus zeggen dat de reis tien jaar duurde, terwijl de reiziger zelf terecht vindt dat de reis negen jaar duurde.
Dit kan je natuurlijk niet zeggen zonder aan te geven waar je mee vergelijkt. Overigens kan je dit soort praktische vergelijkingen alleen doen als het over snelheden
kleiner dan c hebt.
Daarentegen wordt dus nu wel beweerd dat door een slimme toepassing van ruimtetijd aanpassingen het wel mogelijk zou moeten zijn om iets sneller dan het licht te reizen.
Het is wel belangrijk om in te zien dat er hier niks is wat er sneller dan het licht door de ruimte beweegt. Op geen enkele plek in het schip voel je inertie - je bent er volledig gewichteloos. Ook niet tijdens en het accelereren en decelereren. En time-dilation en length-contraction heb je hier ook geen last van.
Maar ook dit is iets wat dus te maken heeft met de relativiteit.
Relativiteit zegt iets over hoe snel iets zich kan verplaatsen. Het zegt niks over hoe snel of in welke mate je ruimtetijd kan vervormen. En van dat laatste maken ze hier gebruik.
Het eerste doel is echter om een voorwerp constant in zijn eigen zwaartekrachtveld te laten vallen, zodat het voorwerp zichzelf constant blijft versnellen.
Het voorwerp (ruimteschip b.v.) heeft een verwaarloosbaar
eigen zwaartekrachtveld. "Vallen" doet iets in een zwaartekrachtveld van een
ander (massief) object en daar is hier geen sprake van. Het voorwerp versnelt zichzelf niet, sterker nog: het voorwerp beweegt
helemaal niet t.o.v. de directe ruimte er omheen.
Daardoor kom je uiteindelijk op snelheiden rond de lichtsnelheid uit en dat is met klassieke voortstuwing praktisch niet mogelijk in verband met de enorme hoeveelheden brandstof die nodig zouden zijn (brandstofopslag ter grootte van meerdere sterren).
Dat is natuurlijk zeer sterk afhankelijk van het type voortstuwing/de gebruikte 'brandstof' en de massa van het object.
Als ze het in artikelen over de Alcubierre-drive hebben over "x massa als brandstof", dan bedoelen ze overigens het energie-equivalent van zoveel massa volgens E=mc^2.
Andere post:
Dat wil ik hier allemaal niet uitleggen, maar het komt er op neer dat alles wat van snelheid veranderd, ondervindt een verschil van tijdperceptie ten opzichte van een stabiel inertiaal systeem.
Snelheid
verandering speelt
geen rol op zich. Het zit 'm helemaal in het
onderlinge verschil in snelheid. Dat verschil mag veranderen (maakt calculaties moeilijker), maar hoeft niet.
Ik begrijp niet helemaal waarom je dit hier aanhaalt, maar ik neem even aan dat we het nog steeds over relativiteit e.d. hebben.
De aarde wordt daarbij vaak als stabiel inertiaal systeem gekozen, terwijl ook de aarde dat theoretisch niet helemaal is.
Je hebt het hier waarschijnlijk over de frame-of-reference. De relativiteitstheorie zegt juist dat er geen "prefered frame of reference" is. Oftewel, het is even correct om te zeggen dat ik in een ruimteschip stil in de ruimte hang en dat de aarde met 100.000km/u voorbij komt vliegen als dat iemand op aarde zegt dat het ruimteschip met 100.000km/u voorbij komt. Beide hebben gelijk, want niemand z'n frame-of-reference is uniek of 'beter'.
We gebruiken in het dagelijks leven vaak (onbewust) de aarde als frame-of-reference maar dat is puur gewoonte: men zegt "ik rij met 100km/uur naar jou" in plaats van "de aarde beweegt met 100km/uur onder m'n auto door". Beide zijn overigens wel correct. Sterker nog: dat is exact wat de speciale relativiteitstheorie doet: die zegt dat er geen enkele test is die je kan doen om te kijken wie er gelijk heeft.
Stel je valt met je ruimteschip een zwart gat in. Een enorme massa, waar niks aan de enorme zwaartkeracht ontsnapt. Het grappige is dat het oneindig lang zal duren voor je daadwerkelijk in het zwarte gat terecht komt. Je ruimteschip gaat namenlijk steeds sneller naar het gat vallen. Hoe sneller je gaat, hoe langer je schip wordt, hoe kleiner de afstand naar het gat lijkt, maar ook hoe langzamer de tijd gaat lopen.
Hier gooi je wel heel veel concepten door elkaar. Belangrijk is hier ook vanuit welke 'observer' je het hebt. Degene die in het zwarte gat valt merkt bijvoorbeeld niks van de 'event horizon'. De tijd blijft op normale manier doorlopen en als het een voldoende groot zwart gat betreft blijf je ook nog wel eventjes in leven. Het wordt pas fataal zodra het verschil in zwaartekracht tussen 2 verschillende punten zo sterk wordt dat het je moleculen letterlijk uit elkaar trekt. (Je lichaam gaat al veel eerder natuurlijk.)
Wat jij omschrijft lijkt op wat iemand anders zou zien als die naar een persoon kijkt die in een zwart gat valt. Maar dit effect heeft niets met snelheid, lengte of afstand te maken...