De Japanse elektronicagiganten Panasonic en Canon hebben een deel van hun productie in China gestaakt. Ze deden dit nadat Japanse bedrijven in de afgelopen dagen in China het mikpunt werden van gewelddadige anti-Japan-protesten.
In de afgelopen dagen raakten twee Chinese fabrieken van Panasonic en een Chinese Toyota-dealer beschadigd tijdens de protesten. Een van die protestacties, in de provincie Guandong, werd begonnen door medewerkers van Panasonic zelf. Naar aanleiding van de protesten hebben Panasonic en Canon een aantal fabrieken tijdelijk gesloten. Canon legt de productie in drie van zijn vier Chinese fabrieken stil, in deze fabrieken worden laserprinters, digitale camera's en kopieermachines geproduceerd.
Aanleiding voor het anti-Japanse sentiment is een langslepend territoriaal dispuut tussen de twee landen. Zowel China als Japan claimt een groep onbewoonde eilanden in de Oost-Chinese zee. De wateren rond deze eilandengroep bevatten veel vis en het gebied is rijk aan olie en gas. Japan oefent al tientallen jaren effectieve controle uit over de eilandengroep en onlangs kocht Japan de eilanden van een particuliere Japanse eigenaar. Deze actie werd in China als een provocatie beschouwd, waarna veel Chinezen de straat opgingen.
Wanneer de productie in de fabrieken weer wordt hervat, is nog niet duidelijk. Beide bedrijven houden de situatie nauwlettend in de gaten en willen de fabrieken pas weer openen als de veiligheid van hun werknemers is gewaarborgd.