De Europese Unie geeft lidstaten opnieuw de ruimte om culturele subsidies te verstrekken, een regel die sommige landen gebruiken om de lokale game-industrie te stimuleren. De Europese ontwikkelaars zijn blij met het besluit.
De Europese Unie heeft besloten dat lidstaten ook in de komende vijf jaar subsidie mogen geven aan bedrijven die een 'culturele test' doorstaan. Als bedrijven kunnen aantonen dat het product dat ze maken nationale en culturele waarde heeft, mogen ze staatssteun ontvangen. De EU heeft het geven van steun aan bedrijven verboden, maar overheden mogen daarop een uitzondering maken als een bedrijf een culturele test doorstaat. De regel rondom dergelijke culturele subsidies bestond al en is nu door de EU tot 2018 verlengd.
Lidstaten hebben de regel in de afgelopen jaren gebruikt als omweg om gameontwikkelaars een belastingvoordeel te geven. Rechtstreekse steun aan gamebedrijven staat de EU niet toe, maar voor games die van culturele waarde zijn, mag dus een uitzondering gemaakt worden. Vooral de Franse en Britse regeringen willen gamebedrijven graag op die manier steunen. In april stelde ook de PdL, de Italiaanse partij van oud-premier Silvio Berlusconi, voor om gamebedrijven belastingvoordeel te geven.
Europese gamebedrijven klagen al langer over oneerlijke concurrentie, omdat met name de Canadese regering belastingvoordeel geeft aan bedrijven in de sector. Dat heeft in Canada tot een bloeiende game-industrie geleid. Uitgevers als Ubisoft en Electronic Arts hebben grote studio's in Canada, waar honderden ontwikkelaars werken. De Canadese maatregelen zouden tot gevolg hebben dat studio's in Europa het onderspit delven en gesloten moeten worden.