Philips brengt zijn televisieactiviteiten onder in een joint venture met het Chinese bedrijf TPV Technology Limited. Philips krijgt een aandeel van 30 procent in het nieuw te vormen concern, dat het recht krijgt om de Philips-naam te gebruiken.
Philips was al langer van plan om de televisietak van de hand te doen en de contouren van de huidige overeenkomst werden begin dit jaar al geschetst. Nu maakt het bedrijf bekend dat de handtekening onder de definitieve overeenkomst gezet is. De joint venture wordt verantwoordelijk voor ontwerp, fabricage, distributie, marketing en verkoop van Philips-televisies. De 3500 personeelsleden en de bedrijfsonderdelen, waaronder het tv-hoofdkantoor, worden ondergebracht bij het nieuwe bedrijf.
De joint venture krijgt het recht om vijf jaar lang de merknaam Philips te gebruiken; een termijn die met nog eens vijf jaar verlengd wordt als bepaalde prestatiedoelen gehaald worden. Na zes jaar mag Philips zijn belang van 30 procent verkopen. Het Nederlandse elektronicaconcern voorziet het samenwerkingsverband met TPV van een lening van 100 miljoen euro, naast een bijdrage in de marketingkosten van 185 miljoen euro. Philips moet, als gevolg van de overeenkomst, in het vierde kwartaal 270 miljoen euro afboeken, naast de 110 miljoen euro die in eerdere kwartalen al afgeboekt werd.
Philips zit midden in een bezuinigingsperiode, waarbij onder andere 4500 banen geschrapt worden, waaronder 1400 in Nederland. Ook andere elektronicaconcerns zitten met hun televisieonderdelen in hun maag. Zo zou Sony uit een joint venture met Samsung willen stappen en ziet ook Panasonic zich genoodzaakt om flink in de kosten te snijden.