Onderzoekers hebben een methode ontwikkeld om onder een optische microscoop kleinere objecten zichtbaar te maken dan tot dusver mogelijk was. Om dit voor elkaar te krijgen gebruikten de onderzoekers een microbol als vergrootglas.
Een normale optische microscoop heeft een limiet aan zijn resolutie of oplossend vermogen. Dankzij de relatief grote golflengte van zichtbaar licht komt het scheidend vermogen op de micrometerschaal uit. De nieuwe optische microscoop van een onderzoeksgroep van de universiteit van Manchester verlegt die grens naar het nanometerbereik.
De onderzoekers maken daartoe gebruik van een klein doorzichtig bolletje siliciumoxide om een microscoop te bouwen die zij 'microsphere nanoscope' noemen. Het bolletje fungeert als een lens met een vergrotingsfactor van acht. Daarmee zijn details te onderscheiden die twintig keer zo klein zijn als voorheen met optische lichtmicroscopen mogelijk was. Het doorzichtige bolletje fungeert als extra lens en zorgt voor een uitvergroot beeld dat vrij is van artefacten door verstrooiing. De onderzoekers konden een resolutie tot 50 nanometer bereiken, maar de grens van het haalbare zou nog niet bereikt zijn.
De onderzoekers gebruikten de microscoop om nanostructuren van aluminiumoxide en de putjes in een blu-ray-schijf te bekijken. Of de techniek ook een commerciële toepassing in de halfgeleiderproductie krijgt, bijvoorbeeld om naar defecten te speuren, is niet duidelijk.
Wel zeggen de onderzoekers op termijn naar cellen en virussen te willen kijken zonder deze dood te maken. Als een elektronenmicroscoop, die nog kleinere details kan bekijken, wordt gebruikt, moet dit onder vacuüm gebeuren en sterven cellen en virussen. Met de lichtmicroscoop kunnen processen in levende cellen worden bekeken en wellicht leidt dat tot een beter begrip van de werking van virussen. De bollenzen kunnen de inzetbaarheid van lichtmicroscopen met een geringe investering drastisch vergroten.
