De Amerikaanse Senaat heeft besloten een wet voor zich uit te schuiven die telco's immuniteit geeft tegen rechtszaken wegens samenwerking met de geheime dienst. Dat is een tegenslag voor de regering, vanwege een aftapwet die in februari verloopt.
Tegen verschillende telecombedrijven lopen op dit moment rechtszaken wegens onwettige privacyschending; onder meer AT&T en BellSouth zouden telefoniegegevens ter beschikking hebben gesteld aan de NSA en zijn om die reden door de EFF - voorvechter van digitale burgerrechten - aangeklaagd. In dergelijke gevallen kan het Witte Huis betogen dat met de rechtszaak staatsgeheimen worden geopenbaard, waarop de rechter kan beslissen de zaak te seponeren. Als de nu voorlopig afgeketste immuniteitswet in werking zou treden, zouden de zaken tegen de telecombedrijven überhaupt geen doorgang kunnen vinden.
Het belangrijkste pijnpunt bij de behandeling van de immuniteitswet is dat deze volgens de meeste Republikeinen retroactief moet zijn, wat wil zeggen dat hij ook geldt voor reeds gestarte zaken zoals die tegen AT&T en Bell South. Die zouden bij aanname van de wet automatisch worden geseponeerd. De meeste Democraten, die op dit moment een meerderheid in zowel het Congres als de Senaat hebben, zien daar echter niets in. Het gros van de parlementariërs lijkt het evenwel eens te zijn met de stelling dat de regelgeving rond telefoontaps vanwege vooruitgang in de communicatietechnologie aan een herziening toe is. Prominente Democraten hebben laten weten dat eventuele wijzigingen voorzien moeten worden van meer waarborgen voor burgerrechten.
In augustus werd een wetswijziging aangenomen die telefoontaps zonder tussenkomst van de rechter mogelijk maakt indien een van de gesprekspartners zich in het buitenland bevindt. Verschillende Tweede Kamerleden stelden destijds dat deze wijziging de privacy van Nederlanders in gevaar brengt. Deze wet verloopt begin februari, en het is de vraag of de voorgestelde immuniteitswet voor die tijd door het Amerikaanse parlement kan worden geloodst.