Een maand geleden was bekend geworden dat SGI van zijn 'Chapter 11'-status af wilde, wat zoveel betekent als dat het bedrijf vanuit surseance van betaling weer een 'gewoon' bedrijf wilde worden. Op 17 oktober heeft het bedrijf bekendgemaakt dat het met een nieuw managementteam, een nieuwe raad van commissarissen, een nieuw businessmodel en nieuwe financiële sponsors eruit is gekomen: het bedrijf is vrij van de 'Chapter 11'-status. Om het bedrijf weer op de rails te krijgen, heeft CEO Dennis McKenna harde maatregelen moeten doorvoeren. Zo is twee maanden terug bekendgemaakt dat SGI binnen enkele maanden zal stoppen met de levering van MIPS/Irix-systemen en zich voortaan alleen nog zal richten op de verkoop van Intel-systemen met Linux als besturingssysteem.
Verder heeft SGI zijn hoop gevestigd op de verkoop van bladeservers en verschillende SAN- en NAS-storageproducten. Het bedrijf richt zich met dit nieuwe productportfolio primair op de markt voor high performance computing (HPC), waar volgens SGI ieder jaar 80 miljard dollar wordt uitgegeven. Ook hoopt het SGI met deze nieuwe producten een groter aandeel te krijgen in de enterprisemarkt. Volgens Clay Ryder, analist bij de Sageza Group, moet SGI beter verwoorden wat het precies wil bereiken. Hij is niet zeker of het voor het bedrijf wel zo slim is om zich op de HPC-markt te richten, aangezien die markt juist voor de 'Chapter 11'-status gezorgd heeft. Door het gebruik van Intel-cpu's begeeft SGI zich in dezelfde markt als die van HP en Dell, en volgens Ryder is SGI daar nog niet tegen opgewassen.