Dit jaar is het precies twintig jaar geleden dat er voor het eerst een zich wijdverspreidend computervirus verscheen, wat voor Techweb aanleiding was eens op een rijtje te zetten wat er in die tijd op virusgebied allemaal is gebeurd. De eerste computervirussen werden begin jaren '80 geschreven door academici, om onderzoek te doen naar zelfreplicerende programma's, maar deze kwamen doorgaans het laboratorium niet uit. Het eerste virus dat op grote schaal 'in het wild' werd waargenomen verscheen begin 1986 en kwam later bekend te staan als Pakistani Brain. Het werd gemaakt door twee Pakistaanse broers, die een computerwinkel in Lahore dreven, en zich ergerden aan het feit dat zoveel mensen software kopieerden. Het verspreidde zich via 5¼-inch diskettes, een naar moderne maatstaven nogal langzame manier. Erg veel deed het niet: het veranderde de volumenaam van diskettes in '(c) Brain', en in de code stond de mededeling de de computer geïnfecteerd was met een virus.
Veel programmeurs vonden het concept van een virus wel interessant en begonnen deze programma's zelf te schrijven. Aangezien het in die tijd veelgebruikte MS-DOS geen enkele vorm van beveiliging bezat, was het maken van een virus vrij simpel, en al snel waren er een stuk of honderd in omloop. Die eerste virussen waren nog tamelijk onschadelijk en hun activiteit bestond voornamelijk uit het tonen van allerlei koddige grafische effecten op het scherm. Het Phantom1-virus zette een schedel op het scherm, het Tequila-virus een Mandelbrot-figuur. Het Math-Test virus eiste dat de gebruiker eerst een simpel rekensommetje maakte voordat zijn commando werd uitgevoerd. Latere virussen waren veel kwaadaardiger en formatteerden de harde schijf of wisten de Bios.

Internet werd al in 1988 voor het eerst als verspreidingsmiddel gebruikt. De 'internetvirussen' troffen in het begin hoofdzakelijk Unix-systemen aan; er hingen nog maar weinig pc's aan het net. Robert Morris schreef een programma dat, gebruikmakend van bepaalde zwakheden in Unix, zichzelf naar zoveel mogelijk machines kopieerde. Strikt genomen was dit geen virus maar een worm, omdat het zich niet hechtte aan andere programma's maar geheel zelfstandig te werk ging. Het internet bleek veel effectiever voor de verspreiding dan floppydisks: het programma, dat later simpelweg de 'Internet Worm' werd genoemd, wist zich binnen een dag naar vele duizenden machines te verspreiden. Het deed niets anders dan zichzelf kopiëren, maar doordat dit totaal ongecontroleerd gebeurde, gingen de besmette machines al snel plat door overbelasting.
Toen er steeds meer pc's op het internet aangesloten werden, begon het net de diskettes te verdringen als distributiemedium. Erg populair werden de mailvirussen, die gebruikmaakten van de in Windows ingebouwde mogelijkheid om mail te versturen. Deze keken doorgaans in het adresboek van de gebruiker en verstuurden zichzelf naar ieder mailadres op de lijst, wat een bijzonder effectieve verspreiding opleverde. Het virus Melissa uit 1999 gebruikte deze methode en verspreidde zich sneller dan welk eerder virus ooit. Het wist een miljoen computers te besmetten, voor die tijd een record. Pas op 26 januari 2004 werd Melissa overtroffen door MyDoom, eveneens een e-mailvirus. Dit verspeidde zich als attachment aan aan e-mail met de titel 'Mail Transaction Failed'. Vrijwel iedereen klikte hierop en activeerde hiermee het virus. Volgens experts was in de eerste uren nadat het virus actief werd, één op de tien mails die wereldwijd werden verstuurd afkomstig van MyDoom. Het virus was geprogrammeerd om te stoppen op 12 februari 2004, zodat de plaag maar twee weken duurde.

Naarmate internet groter en belangrijker werd, nam ook de financiële schade die virussen aanrichtten toe. Een destructief, wijdverspreid virus kan voor vele miljarden dollars schade aanrichten. Het virus ILOVEYOU uit mei 2000 spant tot dusver de kroon met een geschatte schade van 10 tot 15 miljard dollar. Het deed zich voor als liefdesbrief, maar in werkelijkheid wiste het allerlei bestanden en stal het wachtwoorden. Grote klappers waren ook Sobig.F uit 2003 met een schade van 5 tot 10 miljard dollar, en Blaster, uit hetzelfde jaar, met 2 tot 10 miljard dollar. De virusschrijvers zijn de afgelopen 20 jaar zeer productief geweest: sinds het Pakistani Brain-virus zijn er naar schatting 300.000 nieuwe virussen verschenen.