Het College Bescherming Persoonsgegevens heeft zijn goedkeuring uitgesproken over het optreden van politie en justitie, die vorig jaar foto's van vandalen online zetten en tienduizenden gsm-nummers gebruikten voor diverse onderzoeken. Het CBP onderzocht de inzet van informatietechnologie naar aanleiding van de massale vechtpartijen tussen Feijenoord- en Ajax-'supporters' op 17 mei vorig jaar en een moord aan het parcours van de Heuvellandvierdaagse in Zuid-Limburg in 2004. In beide gevallen werden grote hoeveelheden telefoonnummers gevorderd, zodat gericht naar getuigen kon worden gezocht: in Rotterdam ontvingen 17.000 potentiële getuigen een sms'je, terwijl 7494 wandelaars een verzoek om informatie van de Hermandad kregen. Daarnaast werd een geruchtmakende site met afbeeldingen van mogelijke 'abnormaal gewelddadige' vandalen opgezet.
Het CBP oordeelde dat de justitiële diensten 'gewetensvol' hebben gehandeld, en dat de opsporingsmethoden daarom toelaatbaar zijn. Zo werden alleen telefoonnummers van mogelijke getuigen gevorderd, en niet de bijbehorende namen. Met betrekking tot de Rotterdamse rellen had het College van procureurs-generaal een 'aanwijzing opsporingsberichtgeving' uitgegeven omdat de Rotterdamse herrieschoppers zich aan relatief zware misdrijven schuldig hadden gemaakt, wat plaatsing van de foto's op internet rechtvaardigde. Ook werd de site ruim van te voren aangekondigd, zodat verdachten plaatsing van hun foto konden voorkomen door zichzelf aan te geven. Dat was meteen ook het zwaarste punt van kritiek: op deze manier werden verdachten in zekere zin gedwongen om aan hun eigen veroordeling mee te werken, wat strijdig is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.