Bij X-bit labs hebben de laboranten ter plaatse een werkstation met twee AMD dual-coreprocessors uitvoerig besproken en getest. Het artikel start met een bespreking van de architectuur van de AMD Opteron en nVidia’s nForce Professional-chipset voor de ondersteuning van meerdere processors. Opterons beschikken over drie hypertransportbussen en kunnen daarmee zowel met de chipset als met elkaar communiceren. Ze kunnen alleen overweg met geregistreerd geheugen, maar bieden wel de mogelijkheid om door de NUMA-technologie (Non-Uniform Memory Architecture) gebruik te maken van het werkgeheugen van de tweede processor. Ook biedt de geïntegreerde geheugencontroller ondersteuning voor de dual-channelarchitectuur. Als beide Opterons over dezelfde identieke geheugenmodules beschikken, dan is er theoretisch sprake van quad-channelgeheugenbandbreedte.
De nForce Professional-chipset kan uit twee chipsets bestaan: de 2200 en de 2050. De eerste is identiek aan de reguliere nForce4 Ultra MCP-chipset. Deze beschikt over een 1GHz hypertransportbus, ondersteuning voor een 16x-, drie 1x-PCI Express-slots en SLI, en controllers voor USB, PCI, LAN, parallelle en seriële IDE en een geïntegreerde geluidskaart. De 2050-chipset is een uitgeklede versie van de 2200 en mist de ondersteuning voor SLI, USB, PCI, parallelle IDE en de geïntegreerde geluidskaart. De 2050-chipset kan daarom alleen in combinatie met de 2200-chipset voorkomen. Wanneer de twee chipsets samen op een moederbord aanwezig zijn, dan bieden ze een aantal voordelen ten opzichte van de normale nForce4 Ultra MCP-chipset: ondersteuning voor 8 SATA-poorten, twee gigabit-LAN-aansluitingen en twee 16x-PCI Express-sloten voor een SLI-configuratie waarbij beide kaarten met 16x-PCI Express-snelheid kunnen communiceren met het moederbord.

In de test van X-bit labs wordt er gebruikgemaakt van de Asus K8N-DL, die alleen over een 2200-chipset beschikt. Vanwege het grote aantal aansluitingen en chips op het moederbord zijn niet alle onderdelen even makkelijk bereikbaar. X-bit is van mening dat dit niet echt een probleem is, omdat de configuratie van werkstations doorgaans niet dagelijks gewijzigd wordt. De laboranten zijn wel te spreken over de plaatsing van de IDE- en voedingsaansluitingen, omdat hierdoor de meeste kabels handig weggewerkt kunnen worden. Ook de overklokmogelijkheden, hoewel geen halszaak voor werkstationmoederborden, worden geprezen. De twee in de test gebruikte processors zijn eigenlijk van het type Opteron 875, maar deze presteren in een dual-processorconfiguratie identiek aan de Opteron 275. De Opteron 875, 275 en 175 verschillen namelijk alleen van elkaar wat betreft het aantal processors dat tegelijkertijd op een moederbord gebruikt kan worden. Het eerste cijfer geeft hierbij dit aantal aan. Beide op 2,2GHz werkende Opteron 275-processors krijgen in de test 2x512MB DDR400 HyperX-modules van Kingston tot hun beschikking. Het systeem bestaat verder uit een nVidia Quadro FX 4500, een 250GB SATA150 harde schijf van Maxtor en Windows XP SP2 als besturingssysteem.

In de diverse tests wordt het dubbele dual-corewerkstation vergeleken met een identiek systeem dat slechts een Opteron 175 bevat. Daarnaast worden de tests uitgevoerd door systemen met daarin de AMD 64 X2 4800+, de AMD 64 FX-57, de Intel Pentium Extreme Edition 840 en de Extreme Edition van 3,73GHz. X-bit labs gebruikt als benchmarks alleen softwarepakketten die ook vaak in professionele omgevingen gebruikt worden. Uit de tests blijkt al snel dat de dubbele Opteron 275 de meeste rekenkracht heeft, maar dat dit alleen nut heeft als de software deze ook kan aanspreken. In de tests waarin dit het geval is, zoals met Adobe Premiere Pro, After Effects, CS2 en de renderwerkzaamheden van 3ds Max 7 en Maya 6.5, scoort de dubbele Opteron 275 bijna twee keer zoveel als de enkele Opteron 175. In de gevallen waarin software geen gebruik kan maken van meer dan twee rekeneenheden valt het voordeel van de tweede Opteron-processor ook helemaal weg. Zo bieden bijvoorbeeld ScienceMark 2.0, AutoCAD2006, SolidWorks 2005 en de encodering van MPEG-4 en WMV-bestanden geen omgeving waarin het rekenpotentieel van de twee Opterons tot hun recht komt. Het is volgens X-bit labs momenteel dan ook enigszins triest gesteld met de ondersteuning van software voor meer dan twee rekeneenheden. Hierdoor bieden werkstations met meerdere dual-coreprocessors nog niet in iedere werkomgeving meerwaarde boven systemen met een enkele dual-coreprocessor.