Nadat Microsoft eerder deze week de eerste beta's van de WinFX-API beschikbaar maakte, doet nu het gerucht de ronde dat daarmee meteen het leeuwendeel van de in Longhorn toe te passen .NET-code is bestreken. De bijzonder zware systeemeisen van Longhorn, die deels veroorzaakt zouden worden door een nog te traag en te instabiel managed code-model, zouden Microsoft namelijk genoopt hebben een flink deel van Longhorn nu toch maar met 'proven technology' te herbouwen. Het zou geen haalbare kaart zijn om alle functionaliteit in de .NET-omgeving te coden en toch voor eind 2006 een fatsoenlijk snelle en stabiele versie op de markt te krijgen. Nadat vorig jaar al het filesysteem WinFS werd geschrapt, lijkt dit de tweede grote tegenvaller voor het nieuwe besturingssysteem.
Versie 2.0 van het .NET-framework zal wel worden meegeleverd, en Longhorn-onderdelen als het grafische subsysteem Avalon en het communicatieplatform Indigo zullen daar wel gebruik van maken. Een anonieme developer laat weten dat hij de schijnbare stap terug geen slechte zaak vindt: 'Een groot voordeel is dat ontwikkelaars niet naar .NET hoeven over te stappen als ze de nieuwe Longhorn-features willen gebruiken'. Het bijbehorende nadeel is dat er op deze manier voorlopig nog geen einde komt aan de beruchte 'Win32 dll hell', het verschijnsel dat applicaties die van verschillende versies van dezelfde library gebruik maken elkaar in de wielen rijden. Een volledig op WinFX-technologie gebouwd OS had daar een eind aan kunnen maken. Een reactie van Microsoft blijft vooralsnog uit, maar de softwaregigant heeft nooit eerder hard toegezegd dat Longhorn wél volledig op .NET gebaseerd zou worden.