Bij Ars Technica is een interessant artikel verschenen over KDE 3.2. Het gaat in op de nieuwe features die in de nieuwste versie verwerkt zijn en die ook al in onze eigen berichtgeving behandeld zijn. Daarnaast behandelt Ars Technica de technische aspecten van KDE en gaat het artikel in op zaken als de gebruikte licenties en de community rond de desktopomgeving. Het aantal mensen met schrijfrechten in de ontwikkelversie ligt rond de achthonderd en elke week wijzigen er ongeveer tweehonderdduizend regels code van de vier miljoen die in totaal aanwezig zijn. Ter vergelijking: Linux (de kernel) bestaat in totaal uit iets minder dan vier miljoen regels broncode.
Op technisch vlak wordt ingegaan op de KParts en DCOP. KParts zijn losse objecten die ingebed kunnen worden in programma's of andere KParts. Zo maakt Konqueror gebruik van de KHTML-KPart om als browser gebruikt te kunnen worden, terwijl tekstbestanden door bijvoorbeeld de Kate-KPart bekeken worden. Het voordeel is dat Konqueror niet zelf hoeft te zorgen voor ondersteuning voor alle bestandsformaten, maar slechts de juiste KParts moet integreren. Daarnaast kan een KPart natuurlijk in meerdere programma's gebruikt worden, zodat er slechts één HTML-renderer hoeft te worden geschreven om in alle programma's HTML-bestanden te kunnen bekijken.
DCOP heeft een zelfde functie als bijvoorbeeld CORBA: het biedt een interface waarmee programma's van buitenaf aangestuurd kunnen worden. Een simpel voorbeeld is het clipboard, dat met behulp van DCOP-aanroepen gelezen en veranderd kan worden. Het is echter ook mogelijk om de browser via een script automatisch een bepaalde pagina te laten openen en om instellingen als de fontgrootte te wijzigen. Het is zowel vanuit KDE-applicaties als vanaf de console en in scripts mogelijk om DCOP-aanroepen uit te voeren.
Naast de technische kant gaat het artikel ook in op de licentie van KDE. Al vanaf de start van het project in 1996 zijn er discussies over, omdat KDE gebruikt maakt van QT. Deze toolkit was op dat moment wel gratis te gebruiken, maar theoretisch was het mogelijk dat Trolltech het gebruik van QT door KDE zou verbieden. De discussies zorgden er zelfs voor dat Gnome van start ging - dat project had hetzelfde uitgangspunt, maar besloot alleen gebruik te maken van enkele vrij te gebruiken libraries. Trolltech en KDE kwamen overeen dat er een vrije versie van QT beschikbaar moest blijven en dat - als Trolltech daar niet meer voor zorgde - KDE het recht zou krijgen om de laatst vrijgegeven versie onder een BSD-licentie te verspreiden.
Na de deal tussen KDE en Trolltech was KDE niet meer afhankelijk van één bedrijf, maar verschillende externe organisaties waren nog niet tevreden: QT was nog steeds geen vrije software. Trolltech besloot vervolgens om QT beschikbaar te stellen onder de QPL, een licentie die zich wat vrijheid betreft ergens tussen de GPL en de LGPL bevindt. Het belangrijkste verschil tussen de GPL en de LGPL heeft te maken met de vrijheid waarmee andere programma's van de code gebruik mogen maken. Code onder de GPL mag niet worden gebruikt door software die niet dezelfde vrijheden en garanties biedt als de GPL zelf, terwijl de LGPL hier minder streng over is. Met de introductie van de QPL waren de problemen nog steeds niet opgelost, want Debian en de Free Software Foundation beschouwden deze licentie door enkele problemen nog steeds niet als vrije software. Om die reden is er in Debian heel lang geen KDE-versie beschikbaar geweest.
In een poging een eind te maken aan de discussies stelde Trolltech in 2000 een versie van QT beschikbaar onder de GPL. Hiermee waren de problemen voor het grootste deel opgelost. Overigens zijn er op dit moment twee identieke versies van QT: een die zowel onder de GPL als onder de QPL beschikbaar is en een die onder een commerciële licentie beschikbaar is en het daarmee mogelijk maakt om ook programma's te verspreiden die geen vrije software zijn - dit is met de GPL lastig. De enige problemen die er op dit moment op het gebied van licenties nog zijn liggen niet bij Linux, maar bij de QT-versies voor de Macintosh en Windows. Deze versies zijn vanuit Trolltech alleen onder een commerciële licentie beschikbaar. Voor beide platforms wordt echter ontwikkeld aan open-source ports van de GPL-versie, zodat ook de laatste ongenoegens gestild kunnen worden.
