Het Patent Policy Board van het Word Wide Web Consortium (W3C) heeft vorige week vóór een royalty-vrij beleid gestemd. Hoewel de beslissing officieel nog niet is gepubliceerd, ligt het in de lijn der verwachting dat het leidinggevend comité de beslissing zal overnemen en tot het officiële beleid van het W3C zal maken. De grote patenthouders zullen wellicht nog een afwijkend voorstel doen, maar de kans dat dit wordt aangenomen is zeer klein. In een artikel op C|Net's News.com reflecteert Bruce Perens, één van de leidende figuren in de open source wereld en medeoprichter van het Open Source Initiative op de bedreiging die software-patenten kunnen vormen voor het internet zoals wij dat kennen.
Het W3C moet momenteel - net als veel andere standaardiseringorganisaties - een keuze maken tussen patenten mét of zonder royalty's op de standaarden die zij gebruiken. Grote patenthouders hebben bij het W3C aangedrongen op het accepteren van zogenaamde "RAND"-patenten, wat staat voor patenten met "reasonable and non-discriminatory terms". Hier kunnen echter wél royalty-verplichtingen aan verbonden zijn, wat het voor veel open-source projecten onmogelijk maakt hun werk voort te zetten. Zij kunnen tenslotte de royalty's in kwestie niet opbrengen omdat zij geen inkomsten hebben. Grote patenthouders wisselen echter onderling rechten op portefeuilles met patenten uit, waardoor het hen relatief weinig kost om deze patenten te blijven gebruiken.
Het voornaamste nadeel van een beleid tot het gebruiken van royalty-vrije standaarden is dat het grote patenthouders afschrikt deel te nemen aan werkgroepen voor het ontwikkelen van nieuwe standaarden. Zij verliezen daardoor namelijk interessante licentierechten. Te meer omdat door bepaalde partijen als marketingstrategie wordt gestreefd naar het stilzwijgend opnemen van hun patent in een bepaalde standaard. Zodra de standaard dan wereldwijd geaccepteerd is, kan het geld verdienen beginnen. Met name de Verenigde Staten maken deze strategie mogelijk omdat zij - als praktisch enige ter wereld - het voor langere tijd geheim houden van een bestaand patent toestaan. Deze "submarine"-patenten maken het wel erg makkelijk geld te verdienen aan een patent. Een beleid tot het gebruik van royalty-vrije patenten zou er in bepaalde gevallen ook voor kunnen zorgen dat een technisch inferieur patent gebruikt wordt om de standaard gratis te houden.
Volgens Perens is het echter niet per definitie een probleem dat de grote patenthouders deels stoppen met deelname aan de ontwikkeling van standaarden en dat niet altijd het allerbeste algoritme gebruikt wordt in een standaard: uiteindelijk is het doel van de standaardiseringorganisaties een standaard vast te stellen, zodat deze standaard gevolgd kan worden. Het is het standaardiseringorganisaties niet te verwijten dat er patenten rusten op bepaalde softwarealgoritmen. Perens is in zijn algemeenheid overigens niet zo te spreken over softwarepatenten:
The purpose of patents is to advance technology by providing a reward for the creation and disclosure of new processes, and to provide for that information to enter the public domain once the patent expires. There is little proof that software patents actually promote technology, and much suspicion that they actually hinder it by preventing later developers from being able to leverage upon earlier work by other researchers. Since software algorithms are mathematical in nature, I question whether they are inventions at all, or simply discoveries of a pre-existing mathematical foundation of the universe and thus not appropriate for coverage by patents.
Het hele artikel van Bruce Perens, waarin hij dieper ingaat op het fenomeen "softwarepatent" is te lezen op C|Net.