Sorry, maar wat je stelt mist niet alleen juridische onderbouwing, het bevat ook meerdere denkfouten, feitelijke verdraaiingen en ongefundeerde aannames. “Onduidelijkheid en onenigheid” doet in deze context niet ter zake. Het is juist aan de rechter om door dat soort subjectieve tegenstellingen heen te snijden en een juridische beoordeling te geven. De rest van je betoog houdt die rechtspraak naar mijn inziens doelbewust buiten beeld, terwijl die in deze zaak allesbepalend is. Ik ga hieronder deels in herhaling vallen, maar hopelijk wordt het voor anderen dan nog iets duidelijker....
De rechter verbood het pas nadat hun klant na twee keer enkele uren hinder te hebben gehad pas naar de rechter ging. Er was geen eerder verbod vanuit de rechter. Er was onduidelijkheid en onenigheid.
Een rechter legt pas een verbod op nadat een zaak is aangebracht. Zonder vordering, geen uitspraak. Proxistore stapte vrijwel direct na de blokkade naar de rechter via een kort geding en kreeg daarin gelijk. De opmerking dat er “geen eerder verbod” was is semantisch misleidend: uiteraard is er geen verbod vóórdat de zaak wordt voorgelegd. Die formulering fungeert als een rookgordijn dat een normale rechtsgang presenteert als iets opmerkelijks. Daarbij, de rechter stelde vast dat Google onrechtmatig handelde en verbood verdere blokkade.
Dat bevel werd vervolgens officieel betekend aan Google via een gerechtsdeurwaarder. Pas vanaf dat moment begon de dwangsom te lopen. Google bleef het bevel vervolgens 76 uur negeren. Hoewel je nergens expliciet beweert dat de dwangsom gebaseerd is op de initiële hinder, suggereert de combinatie van “enkele uren hinder” en “een enorme genoegdoening” een juridische onevenredigheid die er eenvoudigweg niet is. De dwangsom werd niet opgelegd als schadevergoeding, het is geen boete en zeker geen ‘genoegdoening’, maar een juridisch pressiemiddel gekoppeld aan een bindend rechterlijk verbod dat Google willens en wetens negeerde. De sanctie volgde dus niet uit schade of intentie, maar uit de overtreding van dat bevel.
Kortom: de sanctie werd niet opgelegd door Proxistore, maar door de rechter, als juridisch pressiemiddel. Juist om te voorkomen dat machtige partijen rechterlijke uitspraken kunnen negeren zonder consequentie. Niet omdat Proxistore schade hoefde aan te tonen, maar omdat Google een opgelegd verbod schond waarmee de rechter haar rechtsbescherming had toegekend. Google was formeel op de hoogte van dat verbod en van de eraan gekoppelde dwangsom. Die vervolgens negeren is geen kwestie van ‘onenigheid’, maar van structurele rechtsweigering.
Daarbij is niet zomaar te stellen dat een bedrijf geen fouten kan of mag maken. Wel dat er niet zomaar opzet in het spel is.
Niemand stelt dat fouten per definitie opzet betekenen. De suggestie dat hier iemand ‘zomaar opzet’ veronderstelt, is een klassieke stroman. Niemand stelde dat, maar door deze ontkenning op te werpen, lijk jij te suggereren dat er een buitensporige beschuldiging in de lucht hing die eerst ontzenuwd moest worden. Maar deze zaak draaide niet om een vergissing. De rechter heeft expliciet vastgesteld dat Google handelde zonder geldige reden. Dat maakt de actie niet alleen onrechtmatig, maar ook niet verdedigbaar op grond van contractueel of wettelijk recht. Zelfs al zou er sprake zijn van een betalingsgeschil, dan nog bestaat daarvoor een afzonderlijke rechtsgang. Wat níet mag, is eenzijdig de dienstverlening opschorten terwijl de wederpartij aan lopende verplichtingen hangt. Zelfs al zou sprake zijn van een vergissing, dan nog is die juridisch irrelevant zodra een rechterlijk bevel is gegeven. Het gaat vanaf dat moment niet meer om intentie, maar om naleving. De wet voorziet in opschortingsrechten, maar uitsluitend onder voorwaarden en via proportionele middelen. Een clandestiene blokkade van campagnes zonder voorafgaande melding of procedure valt daar ZEKER niet onder, zo werkt het dus niet (altijd, of iig niet in deze casus).
Anders valt net zo goed te stellen dat het klagende bedrijf zich opzettelijk zwaar tot volledig afhankelijk maakt van een van hun grootste concurrenten, terwijl me er vanuit kan gaan dat die een keer enkele uren niet kan leveren.
Dit is pure speculatie, en een klassieke omdraaiing van oorzaak en gevolg.... Je suggereert hier dat de benadeelde partij verantwoordelijk is voor haar eigen schade omdat ze gebruik maakt van een marktleider. Dat is een vorm van victim blaming. Het negeert ook de simpele realiteit dat een klein bedrijf dat afhankelijk is van een platform als Google géén alternatief heeft. Toegang tot dergelijke platformen is in feite toegang tot 'mission critical' infrastructuur. In markten met één dominante aanbieder is uitsluiting functioneel vergelijkbaar met economische uitschakeling. Juist daarom rust op de dominante partij een extra zorgplicht. Niemand verplicht Google om diensten aan te bieden, maar als ze dat wel doen onder commerciële voorwaarden, dan kunnen ze niet willekeurig selectief klanten uitsluiten. Proxistore was gewoon Authorized Buyer en had toegang tot het systeem. Als Google die toegang wil beperken, dan moet dat gebaseerd zijn op duidelijke contractvoorwaarden of juridische gronden. Niet op willekeur... wat hier blijkbaar is gebeurd.
Terwijl de wet dan een enorme 'genoegdoening' geeft. Er kan zelfs gesteld worden dat het voor een startup een verdienmodel is om zich zwaar afhankelijk te maken, pas na meerdere 'waardevolle' uren naar de rechter te stappen.
Dit is niet alleen een bewijsloze insinuatie, maar ook juridisch gebouwd op drijfzand. Proxistore kreeg geen schadevergoeding, geen boete en al helemaal geen ‘genoegdoening’, maar er kwam een rechterlijk verbod tegen Google, gekoppeld aan een dwangsom. Die dwangsom liep pas op doordat Google weigerde een wettig bevel uit te voeren. Als je daar een verdienmodel van wilt maken, of beter gezegd een verliesmodel, dan moet je Google zélf zijn: zij waren degene die ervoor kozen het bevel te negeren en zo de dwangsom te laten oplopen. Deze redenering draait de situatie om: Google schond actief een rechterlijk verbod, maar wordt in jouw betoog gepositioneerd als slachtoffer van de gevolgen van haar eigen rechtsweigering.
Die hele uitweiding over startups die hier hun verdienmodel van zouden maken is speculatief geneuzel. Alsof je even een ‘dwangsommenstrategie’ opzet zoals je een patentrol uit de kast trekt. Er is geen enkel feit, geen jurisprudentie en geen systeemlogica die dat ondersteunt. De suggestie dat een startup juridisch voordeel zou plannen via een soort ‘dwangsommenstrategie’ is complotdenken verpakt als analyse. Niet alleen zijn de risico’s disproportioneel voor kleine partijen, het idee veronderstelt een mate van procescontrole en juridische voorspelbaarheid die zelfs multinationals niet hebben. Het recht sanctioneert geen bedrijven omdat ze rechtsbescherming inroepen, het sanctioneert partijen die rechterlijke bevelen negeren. Punt.
En aangezien dat geen doel van de wetgever zal zijn kan het ook niet omgekeerd maar opgevat worden dat als een dienstverlener iets fout doet zonder de rechter te kunnen overtuigen het dus maar opzettelijk is en in verhouding staat tot de keuzes van het vermeende slachtoffer.
Je draait oorzaak en gevolg om. Deze redenering faalt omdat zij een valse wederkerigheid introduceert. Dat de wetgever misbruik wil voorkomen, betekent niet dat er geen handhaving mag plaatsvinden bij schending van duidelijke rechterlijke bevelen. De sanctie volgde niet uit een interpretatie van intentie, maar uit objectieve niet-naleving van een gerechtelijk verbod. De proportionaliteit lag in de bevelsschending, niet in een inschatting van vermeende afhankelijkheid. Deze redeneringen passen in een breder patroon waarin platformspelers hun handelsgedrag willen depolitiseren: door systematische overtredingen te framen als ‘foutjes’ of ‘bedrijfstechnische keuzes’ hopen ze juridische toetsing te ontwijken en politieke regulering te vertragen.