Europese lidstaten moeten het gebruik van kunstmatige intelligentie in de justitiesector verder in kaart brengen. Ook moeten de consequenties van het gebruik van AI in deze sector onderzocht worden. Dat vindt de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU.
De Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, ook wel JBZ-raad genoemd, bestaat uit ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken van de EU-lidstaten. Eind juli vond een informele bijeenkomst van de JBZ-raad plaats, waar ook het gebruik van kunstmatige intelligentie binnen de justitiële sector aan bod kwam, zo blijkt uit een verslag van de bijeenkomst.
De ministers van de lidstaten geven onder meer aan dat de toepassing van AI in hun justitiële sector nog in een vroeg stadium zit. Voor nu wordt AI vooral ingezet in ondersteunende activiteiten. "De toepassing ervan in besluitvorming ligt echter gevoelig. De justitiële sector blijft immers mensenwerk", zo staat in het verslag.
De Europese Commissie roept lidstaten nu op om het gebruik van AI in de justitiesector verder in kaart te brengen. Het ontwikkelen van nieuwe wetgeving is voorlopig nog niet aan de orde, werd tijdens de bijeenkomst geconcludeerd. "Om kunstmatige intelligentie de aankomende periode in te kaderen, ligt de focus op de implementatie van de Verordening Kunstmatige Intelligentie en het Raad van Europa-verdrag over AI, mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Nederland onderstreepte dat hoogrisicosystemen in kaart gebracht dienen te worden bij de implementatie van deze wetgeving."