Op Instagram en Facebook worden Palestijnse en pro-Palestijnse gebruikers gecensureerd en moederbedrijf Meta doet te weinig om dat te verhelpen. Dat zegt Meta's eigen toezichtsraad, de Meta Oversight Board.
De toezichtsraad zegt in een gesprek met Nieuwsuur dat 'Meta berichten lager plaatst, zodat het bereik ervan afneemt'. Meerdere gebruikers hebben sinds het begin van de oorlog tussen Hamas en Israël in oktober vorig jaar gemerkt dat hun berichten over Palestijnen steeds minder bereik krijgen.
Naar aanleiding van die berichten concludeerde de mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch dat Instagram en Facebook pro-Palestijnse uitingen onderdrukken, schreef onder meer NRC in december. Meta bood zijn excuses aan en beloofde verbetering. Toch vindt de Meta Oversight Board dat het bedrijf te weinig doet. De raad merkt op dat een duidelijk beleid ontbreekt en dat Meta niet transparant genoeg is. "Daardoor weten gebruikers niet waar ze aan toe zijn", zegt Nighat Dad, raadslid van de Meta Oversight Board, tegen Nieuwsuur.
Verder heeft de raad kritiek op het gebrek aan kennis van Meta-werknemers over de Arabische taal en het Israëlisch-Palestijnse conflict. Zo voegde een medewerker in het voorjaar van 2021 de term 'Al-Aqsa' toe aan een lijst met gevaarlijke organisaties en personen. De medewerker ging ervan uit dat het een Palestijnse terreurorganisatie betrof. Gebruikers verwezen echter naar de Al Aqsa-moskee in Jeruzalem, die toen door de Israëlische politie werd bestormd.
De toezichtsraad vindt het bestaan van de eerdergenoemde lijst ook problematisch. Berichten die de namen op de lijst vermelden, worden automatisch verwijderd. Daarbij maakt Meta's algoritme geen onderscheid tussen berichten die zich positief uitspreken over deze mensen en organisaties en neutrale berichten, zoals nieuwsberichten. Meta heeft nog niet gereageerd op de vragen van Nieuwsuur.