Het Nederlandse Openbaar Ministerie wil met een proefproces onderzoeken hoever de politie mag gaan met het inzetten van burgers om cybercrimezaken op te lossen, bijvoorbeeld via hackathons. Nu is het volgens het OM niet duidelijk waar de juridische grenzen liggen.
De politie en het Openbaar Ministerie willen onderzoeksinformatie kunnen delen met technische specialisten die niet bij de politie werken, om zo een verdachte in beeld te kunnen krijgen en te kunnen vervolgen, zegt het OM tegen Nieuwsuur. De politie denkt daarbij aan hackathons, waarbij tientallen specialisten dertig zaken onderzoeken. "Het moeten zaken zijn van enige importantie. Bijvoorbeeld zaken waar voorlopige hechtenis mogelijk is en zaken met een grote maatschappelijke impact", zegt officier van justitie Georges van den Eshof. Onder meer Tinder-oplichting, cryptovalutafraude of hacks van stroominstallatieservers worden als voorbeelden genoemd.
Met de burgeropsporing zouden de capaciteitsproblemen van de politie verminderd kunnen worden. Het zou nu echter niet duidelijk zijn of al het opsporingsonderzoek uitbesteed mag worden, of dat alleen delen van het dossier getoond mogen worden. Met de proefrechtszaak wil het OM hier duidelijkheid in krijgen. Het is niet bekend wanneer er een uitspraak in de zaak wordt verwacht. Van den Eshof zegt dat als burgers de gedeelde opsporingsgegevens misbruiken voor eigen criminele activiteiten, ze strafrechtelijk kunnen worden vervolgd.