Spreken heb ik hen amper gehoord, zelfs niet tegen mekaar. Zij communiceerden met mekaar via gsm, ook al zaten ze nog geen halve meter van mekaar.
Je lijkt daar niet blij mee te zijn. Wat is het probleem? Wat doen ze verkeerd? Wat is er superieur aan de menselijke stem boven andere vormen van contact. Je kan niet zeggen dat ze asociaal zijn ofzo, waarschijnlijk zijn ze onderling juist super sociaal bezig. Ik snap wel dat het niet leuk is om er tussen te zitten als je er zelf geen deel van bent, net als wanneer mensen aan tafel een vreemde taal spreken die je niet begrjipt.
datapuntje:
Ik ben van een andere generatie, maar wij deden hetzelfde. Wij hadden geen telefoons maar IRC. Wij zaten op de computerclub van de universiteit de hele dag achter onze PC en er werd bij voorkeur niet hardop gesproken, dat ging via IRC. Spreken was niet verboden maar je wilde de rest ook niet storen. Deels was dat noodgedwongen, noise-canceling koptelefoons waren er nog niet dus als je allemaal samen in een hok zat moest je wel rekening met elkaar houden. Daarbij was spreken misschien niet altijd even handig als er 30 mechanische toetsenborden staan te ratelen, al kan ik me dat niet zo herinneren.
Naast de praktische afwegingen waren er ook voordelen zoals dat het weinig uitmaakte of je op de club zat, thuis of in de collegezaal. Wij deden dat automatisch, ook als we met z'n tweeen alleen in de ruimte zaten. Hardop spreken werd daar niet gezien als het hoogtepunt van sociaal gedrag maar juist als een beetje asociaal, zeg maar bibliotheek-etiquette.
Het is niet nieuw, techneuten hadden het al 30 jaar eerder dan de rest van de wereld.
Voordat er computers en telefoons waren zaten we 's ochtends aan de ontbijttafel of in het OV achter onze krant, die toen nog niet op tabloid formaat werd gedrukt maar op broadsheet, groot genoeg om je er helemaal achter te verstoppen.
Het mooie van digitaal contact is dat je het zelf kan reguleren en niet het wordt opgelegd door de ruimte of het gezelschap waar je je toevallig in bevindt.
In onze maatschappij bestaat vaak het idee dat iedereen extrovert is, voortdurend in midden van de belangstelling wil staan, onrustig wordt als ze de kudde niet kunnen horen loeien en energie krijgt van het gekakel van ander mensen. Dat is niet zo, maar in het verleden had je daar weinig in te kiezen. Tegenwoordig hebben we veel meer de mogelijkheid om zelf te bepalen hoeveel sociale contacten we hebben, met wie en wanneer.