De Autoriteit Persoonsgegevens dwingt het Nederlandse ministerie van Justitie om te stoppen met het verzamelen van de Passenger Name Records van vliegreizigers van en naar Nederland vanuit de EU. Het ministerie overtreedt de wet door gegevens te verzamelen van Europeanen.
De gegevensverzameling moet per direct stoppen, eist de Autoriteit Persoonsgegevens. Er mag daarvoor ook geen overgangsregeling komen, waarschuwt de Nederlandse privacytoezichthouder. Het gaat om passagiersgegevens van mensen die op Nederlandse luchthavens binnenkomen. Daarvoor geldt momenteel de Wet gebruik van passagiersgegevens voor de bestrijding van terroristische en bepaalde ernstige misdrijven, afgekort de PNR-wet.
Deze wet is weer gebaseerd op de Passenger Name Record-richtlijn uit Europa. Die richtlijn schrijft voor dat lidstaten bepaalde gegevens van vluchtpassagiers mogen opslaan om terrorisme en zware misdaad op te sporen en te voorkomen. De Europese richtlijn heeft het echter over vluchten vanuit of naar landen buiten de Europese Unie. In Nederland is er in de PNR-wet opgenomen dat ook gegevens van vluchten binnen de EU worden verwerkt. Volgens de wet worden gegevens vijf jaar bewaard. De data wordt na zes maanden 'gedepersonaliseerd'.
De PNR-wet krijgt al jaren kritiek van privacyorganisaties. Ook de Autoriteit Persoonsgegevens heeft er eerder al onderzoek naar gedaan. Begin 2022 trok de AP de conclusie dat Nederland moest stoppen met de gegevensverwerking. In die brief van vorig jaar zei de AP dat Nederland te veel gegevens verzamelt. De waakhond sprak over een 'geweldige hoeveelheid persoonsgegevens' die worden verzameld, geautomatiseerd verwerkt en bewaard 'zonder dat er daarvoor getoetst hoeft te worden aan objectieve criteria die verband houden met de doelstellingen van het voorkomen en opsporen van terrorisme en andere ernstige criminaliteit'. "Er is zodoende sprake van 'mass surveillance'", zegt de toezichthouder.
De AP hekelt ook dat er in de wet geen onderscheid wordt gemaakt tussen terroristische misdrijven en 'zware misdaad'. De gegevens kunnen namelijk ook worden gebruikt voor misdrijven die niet over de grens worden gepleegd en waar slechts drie jaar gevangenisstraf op kan staan. Voor die laatste vorm van misdrijven vindt de AP de omvang van de dataverzameling niet proportioneel.
Nog geen handhaving
De minister van Justitie nam de conclusies vorig jaar niet over en bleef toestemming verlenen voor de dataverwerking. De Autoriteit Persoonsgegevens wilde op dat moment nog niet handhaven. Uit het onderzoek bleek toen wel dat de gegevensverzameling buitenproportioneel was, maar voor handhaving is het nodig voor de AP om te kunnen toetsen aan bijvoorbeeld de wet of jurisprudentie. Dat zou een nieuw, langdurig onderzoek betekenen.
De AP wilde wachten op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie voor het zou handhaven
Tegelijk met het advies liepen er verschillende Europese, juridische procedures tegen de PNR-richtlijn. De AP wilde wachten op een uitspraak van het Europees Hof van Justitie. Die kwam er in augustus. De uitspraak was tweeledig. Aan de ene kant zei het Hof dat de PNR-verzameling legaal was en voldeed aan Europese grondrechten zoals het Handvest voor de rechten van de mens. Ook stelde het Hof dat Europese lidstaten hun eigen wetten mochten schrijven op basis van de richtlijn, zoals Nederland deed.
Maar het Hof maakte ook een belangrijke kanttekening: de gegevensverzameling moet beperkt worden tot het 'strikt noodzakelijke'. Daarin ziet de AP bevestiging van zijn eerdere boodschap, namelijk dat Nederland meer data verzamelt dan nodig.
De privacytoezichthouder eist daarom dat de minister nu met een antwoord komt. "De AP roept de minister op om het verwerken van deze gegevens onmiddellijk in overeenstemming te brengen met de PNR-richtlijn en de uitspraak van het Hof", schrijft de AP. Dat betekent dat opsporingsdiensten niet meteen de gehele gegevensverzameling stil hoeven te leggen, maar wel die van reizigers binnen de EU. Ook moet de minister met een nieuwe wet komen die 'in overeenstemming is met de richtlijn en de uitspraak' van het Europees Hof.
Minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius krijgt veertien dagen de tijd om een antwoord te formuleren. Zij moet daarbij aangeven 'welke acties zij heeft ondernomen of nog gaat ondernemen'. De AP kan in het uiterste geval een verwerkingsverbod instellen voor de overheid. Die zou in dat geval een boete moeten betalen voor iedere dag dat er toch gegevens worden verwerkt.