Opsporingsdiensten en politie moeten sneller toegang krijgen tot 'digitaal bewijs' en providers moeten daartoe intensiever samenwerken met de autoriteiten. Dat streven hebben de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU-lidstaten bekendgemaakt.
De Europese Raad gaat in juni concrete maatregelen uitwerken over de intensivering van de samenwerking. De verklaring werd donderdag na een snel ingelaste vergadering tussen de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken gepubliceerd, naar aanleiding van de terroristische aanslagen in Brussel.
Doel van de vergadering was om lering te trekken uit de ervaringen van de Belgische autoriteiten en 'terugkerende patronen' van terroristische aanvallen en netwerken. Volgens de ministers is het onder andere noodzakelijk dat sneller en effectiever de hand gelegd kan worden op digitaal bewijs. Dit zou moeten gebeuren door hechtere samenwerking met landen buiten de EU en met serviceproviders die actief zijn op Europees grondgebied. Die zouden direct contact moeten onderhouden met de autoriteiten die belast zijn met het handhaven van de wet.
Daarnaast zouden Europese en internationale databases op het gebied van veiligheid, reizen en migratie beter op elkaar aan moeten sluiten, zouden deze systematisch gevoed moeten worden en zouden ze consistent gebruikt moeten worden. De ministers spreken van het 'volledig gebruiken van technische ontwikkelingen op dit gebied', zonder in detail te treden maar wel de ontwikkeling van een geautomatiseerd Europees vingerafdrukherkenningsysteem en tegelijkertijd privacywaarborgen aan te stippen.
De ministers maakten van de gelegenheid gebruik om aan te dringen op overeenstemming over de komst van een beter systeem voor de uitwisseling van passagiersdata. Critici vrezen dat dit systeem voor Passenger Name Records de burgerrechten te veel inperkt.