Onderzoekers van de JET-kernfusiereactor hebben hun bijna 25 jaar oude energierecord verbroken. De fusiereactor leverde gedurende 5 seconden een vermogen van ongeveer 11MW, voor een totale energie van 59MJ. Het oude record stond op 22MJ.
Het fusie-experiment dateert van 21 december 2021, maar de data is nu pas verwerkt en gepubliceerd. Het oude record is niet volledig gesneuveld. In 1997 slaagden de onderzoekers erin een piekvermogen van 16MW te laten genereren in de fusiereactor, maar de reactie kon maar korte tijd in stand worden gehouden. Dat leverde een energieoutput van 21,7MJ op. Hoewel het piekvermogen bij het nieuwe record lager lag, werd de fusiereactie langer in stand gehouden. Daardoor kon met een vermogen van 11MW een totale energieoutput van 59MJ worden gerealiseerd. De fusiereactie werd gedurende vijf seconden volgehouden, veel langer dan de ruime seconde van het record uit 1997.
Voor de fusie werd een plasma van deuterium en tritium gegenereerd en opgesloten in een tokamak-reactor. Zo'n reactor sluit het hete plasma met behulp van magneetvelden in, zodat het de wanden niet doet smelten. Deuterium- en tritium-protonen kunnen in het plasma fuseren tot onder meer helium, waarbij een deel van de massa van de reactanten wordt omgezet in energie. De JET-tokamak is een kleinere versie van de in aanbouw zijnde reactor van ITER; die laatste is ongeveer tien keer zo groot. Beide reactoren zijn onderzoeksreactoren die door een consortium van Europese onderzoeksinstituten worden ontwikkeld. De Joint European Torus staat in het Britse Oxford, terwijl ITER in aanbouw is in het zuiden van Frankrijk. Beide reactoren zijn niet bedoeld om daadwerkelijk voor energieproductie in gebruik te worden genomen, maar om de haalbaarheid van een commerciële kernfusiereactor te onderzoeken.
Met het nieuwe energierecord, en met name de duur van het in stand houden van het plasma, is een belangrijke stap naar die haalbaarheid gezet. De reactie van de JET-reactor is niet energiepositief. De Q-factor, de verhouding tussen ingebrachte energie en energieproductie, bedroeg bij het laatste experiment 0,33 bij de 5 seconden durende reactie. Pas met een Q-waarde boven de 1 levert een reactor netto energie. De JET-onderzoekers werken onder meer aan een manier om de geproduceerde warmte bij de uitlaat van de reactor in goede banen te leiden. Dat is iets dat bij de grotere ITER-reactor nog veel lastiger zal zijn.