De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid waarschuwt de overheid voor het gebruik van kunstmatige intelligentie. De WRR pleit voor een 'beleidsinfrastructuur' waarin niet alleen de technologie zelf, maar ook de regering een belangrijke rol speelt.
De WRR, die het regeringsbeleid bijstaat met wetenschappelijke inzichten, pleit voor een grotere rol van de overheid in een rapport over kunstmatige intelligentie. AI staat volgens de WRR 'op een keerpunt' waarbij ontwikkelingen niet alleen academisch zijn, maar ook in de samenleving ingeburgerd raken. De overheid moet daar structureler mee omgaan door bijvoorbeeld beleid te maken, stelt de instantie.
Als definitie van kunstmatige intelligentie noemt de WRR 'systemen die intelligent gedrag vertonen door hun omgeving te analyseren en – met enige graad van autonomie – actie te ondernemen om specifieke doelen te bereiken'. Daar vallen veel zaken onder, waaronder algoritmes die de overheid gebruikt om bijvoorbeeld risicoindicaties te maken. Eerder al lagen zulke systemen zoals SyRI en de Wet Gegevensverwerking door Samenwerkingsverbanden of WGS onder vuur, maar de WRR waarschuwt ook voor andere geautomatiseerde besluitvormingen. Overheden zouden daarentegen ook meer oog moeten hebben voor de kansen van AI.
De WRR stelt dat er vijf stappen nodig zijn om AI in de samenleving in te kunnen zetten. In de eerste plaats pleit de Raad voor meer duidelijkheid over de technologie. Zo moet duidelijker worden of AI inderdaad een 'black box' is, zoals vaak wordt gesteld, en moet er aandacht komen voor kennisoverdracht wanneer kunstmatige intelligentie menselijke werknemers vervangt. De overheid zou volgens de Raad ook richting de samenleving meer duidelijkheid moeten geven over de inzet en het gebruik van algoritmes, bijvoorbeeld door algoritmeregisters.
De overheid zou daarnaast meer context moeten geven naar de buitenwereld toe als het algoritmes inzet. Daarmee zou 'een goede mens-machine-interactie' kunnen ontstaan. De politiek zou ook meer kunnen aansturen op die dynamiek, stelt de Raad, bijvoorbeeld door opleidingen en certificeringen op te zetten waarmee werknemers en organisaties beter met AI weten om te gaan.
De WRR raadt tot slot aan dat organisaties en andere betrokken partijen op een eerder moment betrokken worden bij de inzet en besluitvorming van AI. Er moet bovendien betere wetgeving komen, en opleidingen in AI zouden internationaler moeten worden opgezet.
Een concrete aanbeveling die in het rapport staat is dat de overheid een AI-coördinatiecentrum opzet. Dat kan dan kennis delen over AI tussen overheidsinstanties, toezichthouders en andere overheidsinstellingen.
De WRR stelt dat AI niet alleen nog moet worden gezien als een technologie, maar als 'een systeemtechnologie die de samenleving fundamenteel zal veranderen'. Zo'n systeemtechnologie is zo wijdverspreid in de samenleving dat het nodig is voor de overheid om zich er meer mee te bemoeien. "Wacht de overheid hiermee te lang, dan zal de dynamiek van de inbedding van AI de wetgever inhalen en hebben bepaalde spelers de macht inmiddels zo naar zich toegetrokken dat een weg terug nauwelijks nog mogelijk is", stelt het overheidsorgaan.