De CoronaMelder-app van de Rijksoverheid werkt sinds maandag samen met de corona-apps van een aantal andere Europese landen. Gebruikers die op reis zijn en in contact komen met een persoon in het buitenland die besmet blijkt met corona, krijgen dan alsnog de melding.
Vanaf 30 november werkt de Nederlandse CoronaMelder-app samen met de overheids-apps voor coronameldingen van Duitsland, Italië, Ierland, Spanje, Letland, Kroatië en Denemarken. Dat meldt de Rijksoverheid. De interoperabiliteit maakt dat als een Nederlander en een persoon uit een van die landen met elkaar in contact komen en een van hen blijkt na een test corona te hebben, de ander een melding krijgt.
Tot nu toe wisselde de CoronaMelder-app alleen onderling codes uit. De overheid wijst er op dat de interoperabiliteit niet alleen voor reizigers een toevoeging is, maar ook voor Nederlanders die in grensgebieden wonen en zo relatief vaak met Duitsers in contact kunnen komen. Verder benadrukt de overheid dat besmette Nederlanders alleen een melding kunnen maken in CoronaMelder als ze een positieve test van de GGD hebben ondergaan. Wie een test doet in het buitenland en besmet blijkt, kan dit dus niet melden in CoronaMelder.
De samenwerking is mogelijk omdat de apps een gemeenschappelijke server, de in Luxemburg gevestigde federatieve gateway, gebruiken. De deelnemende apps zouden verder dezelfde privacywaarborgen ondersteunen. Zo gaat het in alle gevallen om gedecentraliseerde apps, verzamelt geen van de apps locatiegegevens, worden gegevens maximaal twee weken bewaard en worden alleen de codes op de server opgeslagen, geen andere gegevens.
De samenwerking is gestart zonder dat de wetgevingsprocedure volledig doorlopen is. Er is wel een wettelijke grondslag voor de uitwisseling van gegevens via de gemeenschappelijke server, maar die stelt dat er, conform de AVG, een verwerkingsverantwoordelijke voor de Europese uitwisseling wordt aangewezen via een Algemene Maatregel van Bestuur. De procedure hiervoor is nog niet afgerond. Minister Hugo de Jonge zag vorige maand geen principiële bezwaren vanwege het belang enerzijds en het feit dat de grondslag al is opgenomen in de wet anderzijds.