Onderzoekers van het Percistand-consortium, met onder andere de UHasselt-universiteit, imec en TNO, hebben dunnefilmzonnecellen ontwikkeld met een omzettingsrendement van 25 procent. Dat is ongeveer evenveel als een traditionele zonnecel op basis van silicium.

Bart Vermang, hoogleraar aan de Belgische UHasselt-universiteit en coördinator binnen het Percistand-consortium, zegt dat de onderzoeksgroep met deze dunnefilmzonnecellen voor het eerst echt in competitie is met de traditionele zonnepanelensector. Volgens Vermang is sprake van een recordopbrengst aan energie.
Voor dit rendement gebruiken de onderzoekers twee soorten dunnefilmmaterialen die als lagen op elkaar worden geplaatst en elkaar versterken. Dit wijkt af van een traditioneel zonnepaneel, dat doorgaans bestaat uit een enkele laag silicium. Om wat voor materialen het precies gaat, meldt de universiteit niet, maar hoogstwaarschijnlijk gaat het om een combinatie van perovskiet en koper-indium-galliumselenide, of CIGS. Imec publiceerde in september 2016 al over een rendement van 17,8 procent bij een module waarin deze twee materialen waren gestapeld. In september vorig jaar haalde het Nederlands-Vlaamse Solliance Solar Research-instituut, dat ook deel uitmaakt van het huidige onderzoek binnen Percistand, nog een rendement van 23 procent.
Deze tandemzonnecellen, waarbij perovskietzonnecellen op koper-indium-
Koper-indium-
Vermang zegt dat de onderzoekers de bovengrens van de dunnefilmzonnecellen nog niet hebben bereikt. De onderzoekers hebben in de afgelopen weken de beste zonnecellen voor de bovenste en onderste laag gecombineerd om tot een rendement van 25 procent te komen. "Nu hebben we de ambitie om binnen de volgende drie jaar een energieopbrengst van 30 procent op te kunnen wekken", zegt Vermang.
De zonnecellen die door het Percistand-consortium zijn ontwikkeld, bestaan uit een flinterdun, flexibel materiaal. Daarmee zijn zonnepanelen in allerlei kleuren en formaten te maken; dat betekent dat ze bijvoorbeeld in gevels of de daken van huizen en gebouwen kunnen worden geïntegreerd. Vermang stelt dat deze zonnepanelen in vergelijking met reguliere panelen ook goedkoper zijn te maken. Dat komt doordat ze erg dun zijn en er dus minder materiaal nodig is om ze te fabriceren.
De huidige resultaten zijn bereikt met zonnecellen met een oppervlakte van ongeveer 1cm², maar volgens Vermang wordt snel vooruitgang geboekt. Hij denkt dat dunnefilmzonnepanelen over ongeveer acht jaar op de markt verschijnen. Voordat het zover is, moeten nog enkele obstakels overwonnen worden, zoals het vinden van een kosteneffectieve manier om beide lagen in een module te combineren. Daar richten ingenieurs van UHasselt en imec zich momenteel op en volgens de hoogleraar zal dat zeker slagen.