De Raad van State heeft de bezwaren van Fastned tegen een laadpaal van een benzinepomp afgewezen. Direct daarnaast heeft Fastned een eigen energielaadpunt. De rechter zegt dat de vergunning voor de benzinepomp terecht is toegekend en er geen gevaarlijke situatie ontstaat.
De kwestie betreft de situatie op verzorgingsplaats Den Ruygen Hoek-West, langs de Nederlandse A4, in de buurt van Hoofddorp. Daar heeft Fastned een energielaadpunt met verscheidene snelladers voor elektrische auto's. Direct daarnaast bevindt zich een benzinestation en door een in januari 2014 toegekende vergunning mag de eigenaar van het benzinestation ook een energielaadpunt openen. Dat is gebeurd in de vorm van een enkele laadpaal die zich bij de parkeerplaats naast de shop van het benzinestation bevindt. De procedure gaat over de vergunningverlening door het ministerie voor zover die het plaatsen van een energielaadpunt als aanvullende voorziening bij het benzinestation betreft.
Fastned is het er onder meer niet mee eens dat naast een energielaadpunt als basisvoorziening ook een energielaadpunt als aanvullende voorziening mag worden geplaatst. De laadpaal van het benzinestation is hier de aanvullende voorziening. Volgens Fastned is hier sprake van ongelijke behandeling van een energielaadpunt als basisvoorziening en als aanvullende voorziening. De minister heeft volgens de Raad van State echter terecht geoordeeld dat de laadpaal van de benzinepomp geen eigen toe- en afrit heeft, geen extra ruimte in beslag neemt en geen andere verkeersbewegingen veroorzaakt. Op grond daarvan wordt dit argument van Fastned afgewezen.
Vervolgens betoogt Fastned dat het aanbieden van meer dan één energielaadpunt op een verzorgingsplaats niet doelmatig is, omdat de weggebruiker bij een tweede snellaadstation op dezelfde verzorgingsplaats niet extra wordt gefaciliteerd. De Raad van State stelt dat Fastned niet aannemelijk heeft gemaakt waarom de vergunning vanuit doelmatigheidsoogpunt had moeten worden geweigerd, mede omdat het benzinestation al aanwezig was op de verzorgingsplaats en het daar geplaatste energielaadpunt geen extra ruimte in beslag neemt.
Daarnaast stelt Fastned dat door de situatie van twee naast elkaar gelegen energielaadpunten sprake is van een onveilige verkeerssituatie. Het bedrijf betoogt dat er een gevaarlijke verkeerssituatie ontstaat doordat bestuurders meteen na de snelwegafrit moeten kiezen tussen het ene of het andere energielaadpunt. Bestuurders zouden deze keuze in korte tijd moeten maken, terwijl ze volgens Fastned niet over alle informatie voor een weloverwogen keuze beschikken. Dat zou leiden tot onzeker en onvoorspelbaar gedrag. Het gaat dan onder meer om informatie over het aantal laadpalen, de beschikbaarheid ervan en de eventuele wachttijd.
Bovendien zegt Fastned dat sommige bestuurders gaan spookrijden om van het ene naar het andere energielaadpunt te rijden, bijvoorbeeld als bij het ene punt alle laders bezet zijn. Volgens de Raad van State is er echter genoeg informatie te vinden op het bord bij de splitsing, zodat onzeker en onvoorspelbaar gedrag wordt tegengegaan. Het ministerie erkent dat rijden tegen de rijrichting soms voorkomt, maar concludeert dat de gevolgen daarvan klein zijn. De bestuursrechter stelt vast dat de minister terecht heeft geoordeeld dat er geen zodanig verkeersonveilige situatie ontstaat dat de vergunning op grond daarvan had moeten worden geweigerd.
Fastned is bij de Raad van State uitgekomen, omdat het in eerste instantie bot ving bij de minister en daarna ook bij de rechtbank. Omdat de Raad van State in Nederland de hoogste bestuursrechter is, is er voor Fastned geen nieuwe mogelijkheid om in beroep te gaan.