De industrialisatie van de Noordzee en de toenemende vraag naar windmolenparken bemoeilijkt de eventuele aanleg van onderzeekabels. Betrokken landen zouden een bestuurlijk orgaan op moeten richten om afspraken te maken over 'telecomzeekabelcorridors'.
Dat is de belangrijkste conclusie uit een onderzoek naar internationale dataconnectiviteit over zee dat is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninksrijkrelaties. Volgens het onderzoek van Stratix zou er een internationale organisatie moeten komen met een leidende rol voor Nederland vanwege de geografische ligging. Frankrijk, België, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken en Noorwegen zouden bij zo'n bestuursorgaan betrokken moeten zijn.
De Noordzee is één van de drukst bevaren en beviste zeeën ter wereld, merken de onderzoekers op. Het aanleggen van onderzeekabels door Het Kanaal en op het Continentaal Plat naar de kust van Nederland is complex vanwege de vele kabelkruisingen met bijvoorbeeld elektriciteitskabels en gaspijpleidingen. Door de komst van windmolenparken neemt de industrialisering toe.
Onder andere British Telecom zou al geklaagd hebben over een beslissing van Rijkswaterstaat om een vrije corridor rondom één van BT's kabels te versmallen om ruimte te maken voor andere infrastructuur. Een bestuurlijk orgaan met vertegenwoordigers van de betrokken landen zou hier duidelijke afspraken over moeten maken.
In het rapport staat dat er op korte termijn naar verwachting geen nieuwe zeekabels worden aangelegd, omdat er al voldoende capaciteit is. Ook komt de levensduur van de meeste kabels niet in het geding, ondanks dat veel kabels tegen het einde van hun economische levensduur van 25 jaar zitten. Alleen kabels waarbij versterkers worden gebruikt vormen een risico, maar dat is niet het geval bij de relatief korte kabels tussen Nederland en het Verenigd Koninkrijk en Denemarken.
De trans-Atlantische TAT-14-kabel die aankomt in Katwijk aan Zee werkt wel met versterkers. Die zou mogelijk problemen kunnen geven na 2025; dan is het einde van de technische levensduur van de versterkers bereikt. Het vervangen van die versterkers is een enorme operatie waarbij de kabel maanden buiten dienst zou zijn.
Verder blijkt uit het onderzoek dat er tussen de Eemshaven en het Verenigd Koninkrijk een kabel ligt die niet meer wordt gebruikt. Het gaat om de TGN- of VSNL-kabel die ook voorzien is van versterkers. De kabel met een capaciteit van 2,4 Tbit/s is nog wel actief maar er wordt momenteel geen data over verstuurd. De verbinding zou 'in principe' te koop zijn.
Vrijwel alle onderzeekabels die aankomen in Nederland hebben een verbinding met het Verenigd Koninkrijk. De eventuele Brexit volgt volgens de onderzoekers echter geen risico omdat zeekabelaanleggers en exploitanten niet naar politieke ontwikkelingen kijken. Hun planning is geografisch en door vraag gedreven en beslaat decennia.