Minister Grapperhaus van Justitie van Veiligheid heeft in een brief aan de Tweede Kamer laten weten dat het zogeheten waarschuwings- en alarmeringssysteem niet per 1 januari 2020 wordt uitgefaseerd. Dat wordt wegens 'roamingproblematiek' in grensregio's met een jaar uitgesteld.
In oktober besloot het toenmalige kabinet dat het waarschuwings- en alarmeringssysteem, of WAS, in januari 2020 wordt uitgefaseerd, maar dat wordt nu een jaar later. Dat gebeurt omdat die datum volgens Grapperhaus niet haalbaar is. Hij stipt in een kamerbrief aan dat het waarschuwingsmiddel NL-Alert inmiddels een met WAS vergelijkbaar bereik van 75 procent heeft, maar dat 'met name het aanpakken van de roamingproblematiek in de grensstreek meer tijd vraagt'. Daarmee geeft hij aan dat NL-Alert vooralsnog niet betrouwbaar genoeg is als waarschuwingsmiddel in grensregio's.
Daar komt bij dat een aantal veiligheidsregio's hebben laten weten dat ze bepaalde sirenes willen overnemen, zodat ze ook na 1 januari 2020 beschikbaar blijven. Het gaat dan bijvoorbeeld om sirenes in de directe omgeving van complexen met chemische industrie. Daarover moeten volgens de minister 'goede afspraken' worden gemaakt, waarbij de uitvoering daarvan om een 'zorgvuldige voorbereiding' vraagt. Ook dat speelt volgens Grapperhaus mee bij het besluit over het uitstel.
Het waarschuwings- en alarmeringssysteem is de omschrijvende naam voor het Nederlandse netwerk van 3800 sirenes dat elke eerste maandag van de maand om 12:00 uur getest wordt. Eigenlijk had het luchtalarm al in 2018 moeten verdwijnen, maar dat werd uitgesteld. In oktober 2016 besloot Ard van der Steur, de voorganger van Grapperhaus, dat het WAS tot 1 januari 2020 inzetbaar is.