Ongeveer 72 procent van alle Nederlanders is bereid om zonnepanelen te plaatsen om aan een duurzamere energieopwekking bij te dragen. Dat blijkt uit een onderzoek dat in opdracht van het ministerie van Economische Zaken is uitgevoerd.
In het onderzoek werd onder meer gekeken naar de maatregelen die mensen bereid zijn te nemen. Het percentage van 72 bevat mensen die 'misschien' zonnepanelen zouden plaatsen, naast mensen die dat daadwerkelijk willen en die het al doen. Laat men die eerste categorie weg, dan komt het percentage uit op 58. Maatregelen die de meeste mensen al nemen, zijn het lager draaien van de verwarming, het gebruik van een elektrisch fornuis of het verkiezen van de fiets boven de auto.
Maatregelen waar veel mensen 'niet bereid' invulden, zijn het afnemen van stroom bij een kerncentrale en het minder vaak met vakantie gaan met een vliegtuig. In dat laatste geval gaf 22 procent van de respondenten aan niet bereid te zijn, maar was er ook een grote groep van 32 procent die aangaf al minder met het vliegtuig te reizen.
Verder bleek met betrekking tot zonnepanelen dat mensen geen duidelijke voorkeur hebben voor twintig voetbalvelden met zonnepanelen of een windmolen van 100m hoog in hun buurt. 36 procent opteerde voor de zonnepanelen, 26 procent voor de windmolen en de rest zat ertussenin. Het werd daarnaast duidelijk dat mensen zeer weinig hinder ondervinden van zonnepanelen en nauwelijks bezwaar hebben tegen een zonnepanelenweide. De meest problematische oplossingen waren een kerncentrale, een gaswinningslocatie of een windmolenpark in de buurt.
Een andere conclusie is dat het stimuleren van zonne-energie de populairste optie is als het gaat om vermindering van CO2-uitstoot. Ongeveer 87 procent van de ondervraagden koos voor deze optie. Andere populaire opties zijn het beter isoleren van gebouwen, en het stimuleren van energiezuiniger leven en van meer fietsgebruik. Aan de andere kant van het spectrum staan het stimuleren van kernenergie, het ondergronds opslaan van CO2 en het beperken van vliegvakanties.
Het rapport in kwestie werd opgesteld door een onderzoeksbedrijf, dat 2299 Nederlanders tussen de 18 en 75 jaar ondervroeg.